Op initiatief van voormalig Verkeersminister Netelenbos deed Nederland als een van de zes Europese landen mee aan de proef. Omdat jonge, beginnende bestuurders drie keer meer kans hebben bij een verkeersongeval gewond te raken of te overlijden was er behoefte aan een manier om het leertraject te verlengen. In februari 2004 begon het experiment in Gelderland.

Aan de proef deden 127 personen mee die een half jaar tot een jaar in het bezit waren van een rijbewijs. Zij werden getraind in gevaarherkenning, inzicht en het beheersen van risico’s. Uit het onderzoeksrapport blijkt dat na het volgen van de vervolg opleiding „beginnende bestuurders op dat gebied beter gaan presteren, omdat zij hun rijtaak beter afstemmen op hun eigen mogelijkheden en niet meer risico nemen dan ze aankunnen".

De deelnemers gaven in het algemeen een hoge waardering aan het trainingsprogramma. De meesten vonden dat het programma niet leidde tot meer vertrouwen in het eigen kunnen of een overschatting van de eigen rijvaardigheid. Volgens het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland (ROVG), dat de proef opzette, betekent dat „dat men zich niet risicovoller is gaan gedragen en dat de onzekere deelnemers door het programma in ieder geval niet onzekerder zijn geworden".

Het ROVG geeft aan dat het moeilijk bleek om jongeren te interesseren vrijwillig mee te doen aan de vervolg opleiding. „Mocht de tweede fase rijopleiding landelijk worden ingevoerd, dan moet deze verplicht zijn voor alle beginnende bestuurders".