Naar welke kerk iemand zondags gaat, zegt niet veel over hoe hij aankijkt tegen duurzaamheid. Of iemand zich vooral als rentmeester over de natuur ziet, of als heerser, maakt wel uit.
Dat blijkt uit gezamenlijk onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), dat deze dinsdag verscheen. Voor het eerst is uitgebreid in kaart gebracht welke rol religie speelt in het denken en handelen van Nederlanders rond duurzaamheid, schrijven de onderzoekers in het rapport ”Tussen duurzaam denken en duurzaam doen”. Bijna 3700 mensen deden mee aan het onderzoek.
Christenen zijn meer bereid om hun gedrag te veranderen dan niet-gelovigen. Tot welke christelijke stroming iemand behoort, lijkt echter geen rol te spelen. Wel maakt het groot verschil of mensen zich vooral zien als rentmeester over de natuur, of als heerser. Mensen met een rentmeestervisie zijn meer bereid om gedrag in de toekomst aan te passen. De onderzoekers merken daarbij wel op dat de twee visies, verrassend genoeg, vaak hand in hand gaan.
Diaconaat
In het onderzoek werd onder meer gevraagd of en hoe er in de geloofsgemeenschap aandacht wordt besteed aan het klimaat, bijvoorbeeld in diensten, jeugdwerk of diaconaat. In protestantse kerken is hier op alle vlakken meer aandacht voor dan in andere religies, zoals in de islam of het rooms-katholicisme. Protestanten geven ook het minst vaak aan dat ze niet weten of die aandacht er is. Uitgesplitst naar protestantse denominatie is er bij de orthodox-gereformeerden (waar CGK en NGK bij gerekend worden) de meeste aandacht voor klimaat tijdens diensten (zie ”Aandacht voor klimaat”). Orthodox-gereformeerden geven ook, samen met bevindelijk-gereformeerden, het vaakst aan dat er naar hun mening genoeg aandacht is voor het klimaat.
Op de stelling ”Het geloof stimuleert mij tot een meer gematigde leefstijl” antwoorden vooral bevindelijk-gereformeerden bevestigend (77 procent). Een vergelijkbaar resultaat is er onder de baptisten-, pinkster- en evangelische gemeenten (76 procent). Daarna volgen de orthodox-gereformeerden (72 procent). Voor mensen uit de Protestantse Kerk in Nederland (54 procent) en voor rooms-katholieken (30 procent) ligt dit een stuk lager.
Met de stelling ”In mijn gebeden hebben zorgen over klimaatverandering een plaats” zijn vooral orthodox-gereformeerden (59 procent) en bevindelijk-gereformeerden (44 procent) het eens. In alle denominaties geeft een ruime meerderheid aan dat de keuze om wel of niet vlees te eten losstaat van het geloof.
Uit het onderzoek blijkt verder dat meer Nederlanders zich zorgen maken over klimaatverandering dan in 2019. Tegelijkertijd zijn mensen weinig bereid om duurzamere keuzes te maken.