Cultuur & boekenOpvoeding

Leren van oude opvoedadviezen: „Laat kinderen geen nette ambtenaren zijn”

Met opvoedboeken heeft Gerjanne van Lagen (38) uit Kampen „helemaal niets”. Toch stelde ze er zelf een samen. Met bijna honderd jaar oude opvoedadviezen.

18 April 2024 14:42Gewijzigd op 19 April 2024 13:39
Gerjanne van Lagen stelde een boek samen met bijna honderd jaar oude opvoedadviezen. „Kinderen mogen best ondeugend zijn.” beeld Niek Stam
Gerjanne van Lagen stelde een boek samen met bijna honderd jaar oude opvoedadviezen. „Kinderen mogen best ondeugend zijn.” beeld Niek Stam

Op zolder vond haar moeder een doos met nummers van het tijdschrift ”Moeder”, die Gerjannes oma nog gelezen had. Het leek Van Lagen interessant om te lezen hoe bijna een eeuw geleden werd gedacht over opvoeding. Zo stuitte ze op artikelen van de pedagoog prof. Jan Waterink en zijn opvoedrubriek met lezersvragen. De stoffige wijsheden uit oude zolderdozen bleken buitengewoon verfrissend. „Ik ben echt fan geworden van Waterink.”

De auteur selecteerde tientallen adviezen, sorteerde die op onderwerp, paste de taal aan naar de huidige spellingregels en maakte de tekst waar nodig toegankelijker. Het resultaat: het boek ”Robbedoezen”, dat donderdag gepresenteerd wordt op het opvoedsymposium van de RD-podcast Bij ons thuis.

Van Lagen noemt de inzichten van de gereformeerde predikant en pedagoog „een verademing”. „Waterink gaat verder dan het advies om een andere gesprekstechniek of aanpak te proberen. Hij legt een diepere laag bloot: „Dit heeft te maken met de driften van het kind”, of: „Uw reactie komt voort uit ongeduld”. Vaak ligt daarin ook de oplossing.”

Je moet wel even door zijn moraliserende toontje heen prikken, waarschuwt de lerares Nederlands aan de Pieter Zandt Scholengemeenschap. „Waterink schrijft gerust: „Moeder, u hebt het helemaal verkeerd gedacht.” Zelf vind ik dat wel fijn. Ik heb dan het idee: op die wijsheid kan ik leunen.”

Wat spreekt u zo aan in Waterink?

„Hij is erop gericht kinderen op te voeden tot een persoonlijkheid. Een kind moet leren dienstvaardig, behulpzaam en de minste te zijn. Niet om de slimste te worden, het populairste jongetje van de klas te zijn en later de beste baan te hebben. Als een kind uit school komt, is het daarom niet relevant te vragen naar een cijfer, maar: „Heb je vandaag nog iemand geholpen?” Dát is wat een christenmens betaamt, om het even ouderwets te zeggen.

Mooi vind ik ook dat Waterink zich altijd in een kind verplaatst. Waarom is het zo boos? Daal af naar het kind en vraag: „Wat is er toch? Heb je je dag niet?” En richt je dan pas op een oplossing.”

Wat leerde u zelf van Waterink?

„Waterink herpositioneert gezag. Niet in de zin van: jij moet dit doen omdat ik het zeg. Maar gezag waarbij het kind uit liefde leert luisteren naar zijn ouders. Hartelijke gehoorzaamheid is meer dan doen wat jij zegt. Gezag krijgen begint bij mijn gedrag als opvoeder. Een kind gehoorzaamt alleen hartelijk als ik mijn gezag eerlijk en goed gebruik. Natuurlijk maak je als ouder fouten, maar streef er wel naar. Een kind voelt aan of jouw vermaning rechtvaardig is.”

In hoeverre passen Waterinks inzichten over opvoeding bij de huidige tijd?

„Niet alles wat ik las is voor nu geschikt. Bijvoorbeeld de adviezen die hij gaf over hoe je in oorlogstijd met kinderen omgaat. En als je wilt weten hoe je de schermtijd in het gezin beperkt, dan ga je in dit boek geen antwoorden vinden. Juist de diepere laag die Waterink aanboort –de grondhouding van ouder naar kind– vind ik ook voor vandaag de dag ongeëvenaard.

„God heeft kinderen geschapen als kind, maar wij maken nette ambtenaren van hen” - Gerjanne van Lagen, auteur ”Robbedoezen”

Wat mij ook erg geholpen heeft: het inzicht dat kinderen ondeugend mogen zijn. God heeft kinderen geschapen als kind, maar wij maken nette ambtenaren van hen, zegt Waterink. Ze moeten volgens hem echter geen „kommen in de kast”, maar „jonge kalveren in de wei” zijn. Om dat weiland staan weliswaar hekken, maar moddersporen zijn heus niet erg.”

Vandaar ook de titel van uw boek?

„Inderdaad, een ode aan robbedoezen. Waterink heeft het over „gezonde Hollandse jongens met kinderlijke bravoure”. Laat kwajongensgedrag maar bestaan, zegt hij. „Daardoor ben ik met andere ogen naar mijn kinderen gaan kijken. Eerst wilde ik hun drukte aan tafel indammen. Nu denk ik aan Waterinks wijze woorden. Het is veel gezelliger als je kinderen naar binnen stormen, hun tassen afgooien en met zwengelende benen aan tafel zitten. Daardoor geniet ik nu meer van die „zo fijne Hollandse jongens”.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer