De Brès’ stok van het geloof is soms om mee te slaan
Wat zeg je als protestant tegen inquisiteurs die je over het heilig avondmaal of de rechtvaardiging door het geloof ondervragen? Guido de Brès schreef er een handzaam boekje voor: ”Le baston de la foy chrestienne”, de stok of staf van het christelijk geloof.
De Brès (ca. 1522-1567) is natuurlijk vooral bekend als de man van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Maar de Waalse predikant schreef meer, zoals ”Le baston de la foy” uit 1555. Daarin wilde hij de rooms-katholieke leer weerleggen door over allerlei onderwerpen de Bijbel, de kerkvaders en vroegchristelijke concilies aan het woord te laten. Wat zeggen die bijvoorbeeld over het heilig avondmaal, het huwelijk, de kerk en de overheid?
Het Franstalige boekje, dat De Brès een aantal keren herzag en uitbreidde, was een groot succes. Binnen twaalf jaar verschenen er zeventien uitgaven.
Zakboekje
”Le baston” was een klein, handzaam boekje dat protestanten gemakkelijk in hun zak konden meenemen, zegt prof. dr. W.H.Th. Moehn in de studeerkamer van zijn huis in Hilversum. „En dat was ook precies de bedoeling: daarmee waren ze toegerust als de inquisitie hen zou oppakken en ondervragen over de kernpunten van hun geloof. De uitgave van 1555 begint dan ook met het heilig avondmaal. Want reken er maar op dat ze dáár vragen over zouden krijgen: Waarom neem je niet deel aan de mis?”
Prof. Moehn bestudeerde de tekst van ”Le baston” tot op de punten en komma’s. Waarom koos De Brès voor bepaalde onderwerpen, hoe beschreef hij die, waar kwamen zijn citaten vandaan en hoe werd het boek gebruikt? Ruim tien jaar werkte de bijzonder hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme vanwege de Gereformeerde Bond aan de Protestantse Theologische Universiteit in Amsterdam aan de eerste wetenschappelijke uitgave van ”Le baston”. Het boek, met de oorspronkelijke teksten en Engelstalige aantekeningen, telt zo’n 1200 bladzijden en verschijnt eind volgende maand bij de gerenommeerde uitgever Librairie Droz in het Zwitserse Genève.
Waarom liet De Brès niet alleen de Schrift spreken, maar ook de kerkvaders?
„Het boekje heeft een inleiding en achttien hoofdstukken, waarin De Brès een vast stramien volgt: eerst citeert hij heel veel teksten uit de Bijbel, waarbij hij trouwens vrijmoedig gebruikmaakt van de apocriefe boeken, en daarna noteert hij uitspraken van vroegchristelijke kerkvaders. Daarmee wil De Brès laten zien: protestanten zijn geen nieuwlichters. We dwalen niet en hebben geen andere mening dan de kerkvaders. Ze staan aan onze kant.”
„De Brès wilde laten zien: protestanten zijn geen nieuwlichters” - Prof. dr. W.H.Th. Moehn, hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme
Is de ”stok van het geloof” bedoeld om te verdedigen of om aan te vallen?
„De Brès, een rondtrekkende prediker, schreef ”Le baston” als een handboek voor zijn gemeenteleden, die verspreid in de Zuidelijke Nederlanden woonden. Zeg maar tussen Antwerpen en Lille. Ze moesten zich verdedigen tegen de rooms-katholieke overheid, weerbaar zijn, maar ook de confrontatie kunnen aangaan.
Dat blijkt bijvoorbeeld uit latere uitgaven van ”Le baston”, waarin De Brès het aantal hoofdstukken uitbreidde tot 23. Die gaan soms over onderwerpen waarover minder discussie met de Rooms-Katholieke Kerk bestond, zoals het respecteren van de overheid. Ik vermoed dat hij ”Le baston” steeds meer als een dogmatisch handboek ging zien, mede bedoeld om de gereformeerde leer uit te dragen.”
Abraham Kuyper typeerde de uitgave van 1555 wat oneerbiedig als „een aaneenrijging van citaten uit paters en concilien…”. Wat is de waarde van zo’n boek?
„Kuyper had gelijk toen hij het woord ”aaneenrijging” gebruikte, maar daarmee is nog niet het laatste woord gesproken. ”Le baston” is belangrijk om zicht te krijgen op De Brès’ theologische vorming en ontwikkeling als theoloog. Het is namelijk het enige boek dat we van hem hebben voordat hij in 1561 de Nederlandse Geloofsbelijdenis schreef.
Tussen zijn overgang naar de Reformatie en de publicatie van ”Le baston” in 1555 ligt een betrekkelijk korte periode van zeven jaar. Daarin verdiepte De Brès –die geen theologische opleiding had gevolgd, maar een selfmade man was– zich in de theologie. De vraag is hoe hij in zo’n korte tijd kennis heeft kunnen nemen van de geschriften van ten minste 55 auteurs. En na 1555 bracht hij tot drie keer toe nieuwe edities van ”Le baston” op de markt, waarin je kunt zien hoe veel hij gestudeerd heeft. Wat las hij, welke auteurs gebruikte hij en waarom? Dat zijn de vragen die ik probeerde te beantwoorden.”
Misschien waren dat de 55 auteurs die De Brès toevallig in zijn boekenkast had staan.
„Je kunt op basis van ”Le baston” niet concluderen dat De Brès alleen deze schrijvers las. Uit een bewaard verslag van commissarissen die een onderzoek naar De Brès deden en daarom zijn studeerkamer leeghaalden, weten we dat er méér boeken waren. Maar die gebruikte De Brès dus niet voor ”Le baston”.
Welke dan wel? Een van zijn favoriete auteurs was de Zwitserse predikant Pierre Viret. Ook de uitgave van Johannes Calvijns ”Institutie” uit 1553 moet op zijn bureau hebben gelegen. En een boek van Hermannus Bodius over kerkelijke eenheid. Die werkte op eenzelfde manier als De Brès: eerst noemde hij een aantal Bijbelteksten en vervolgens de citaten van kerkvaders. De Brès heeft dat boek systematisch doorgewerkt en teksten overgenomen.
„Een van zijn favoriete auteurs was de Zwitserse predikant Pierre Viret” - Prof. dr. W.H.Th. Moehn, hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme
Een andere, geheel onvermoede bron die ik ontdekte, was de Würtembergse Confessie van Johannes Brenz. Die was bedoeld als protestantse bijdrage aan het Concilie van Trente. In deze geloofsbelijdenis werden de kerkvaders veelvuldig geciteerd.
Ik heb veel bibliotheken bezocht om de citaten te achterhalen. Zo vond ik ergens in een oud boek een preek van de kerkvader Chrysostomus over de Kananese vrouw. De Brès had daar iets uit overgenomen.
Dit is handwerk, maar de digitalisering van teksten heeft het onderzoek wel vergemakkelijkt. Via Google Books en andere tools kun je eenvoudig zoeken in bijvoorbeeld Latijnse teksten.
Van een stuk of vijf citaten in ”Le baston” heb ik de oorsprong niet kunnen vinden. Misschien komt iemand daar nog eens achter.”
Er verschenen meer boeken met citaten van kerkvaders, onder anderen van Martin Bucer en Thomas Cranmer. Hoe uniek is dat van De Brès?
„Niet uniek, want dergelijke bloemlezingen van Bijbelteksten en citaten van kerkvaders waren een bekend genre: ”florilegia”. De uitgave van De Brès is wel weer interessant omdat het een versie voor de gewone man is, in de volkstaal geschreven. Hij populariseerde deze boeken.
De Brès heeft veel gebruikgemaakt van bloemlezingen die hij tegenkwam. Bijvoorbeeld die van Cranmer. Hebben ze elkaar ontmoet, bijvoorbeeld in Londen? We weten het niet. Maar het is in ieder geval leuk om te zien dat als De Brès over het avondmaal schrijft, hij een heel aantal citaten uit het boek van Cranmer overneemt.”
Lag de kerk van Rome wakker van zo’n boek vol citaten van kerkvaders?
„De rooms-katholieken deden hetzelfde: ook zij publiceerden geschriften met citaten.
Maar wakker liggen? Dat is een groot woord. De Rooms-Katholieke Kerk zette ”Le baston” in ieder geval wel op de index van verboden boeken: het mocht niet in de Nederlanden worden verspreid. Dit zegt wel iets over de inhoud en populariteit ervan. De Brès was een grote vis, een leidinggevende in de protestantse gemeenten, dus werd hij nauwlettend in het vizier gehouden. Later zouden de magistraten hem gevangennemen en in Valenciennes ophangen.”
Van ”Le baston” verschenen zeventien edities in twaalf jaar tijd, maar het boek werd ook snel weer vergeten. Hoe komt dat?
„Dat heeft waarschijnlijk te maken met de positie van de protestanten. Er vluchtten er veel vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar het noorden, waar het kerkelijk leven zich vrij kon ontwikkelen. Ze hoefden zich niet meer te verhouden tot een inquisiteur. Er kwamen voortaan andersoortige leerboeken van de drukpers.”
De Brès schreef ”Le baston” een paar jaar na zijn overgang tot de Reformatie. Kun je het boek ook zien als een persoonlijke geloofsbelijdenis?
„Ja, dat denk ik wel. De Brès schrijft in zijn inleiding dat hij bereid is zijn leven voor dit geloof te geven. Er hangt als het ware de geur van de brandstapels omheen. Dat is een groot verschil met bijvoorbeeld de Heidelbergse Catechismus uit 1563, het leerboek dat in de grote zaal van het paleis van de keurvorst is opgesteld. Of de Dordtse Leerregels zestig jaar later, in een ruimte met een grote open haard op de achtergrond. Dat is toch een andere setting.”
„Om het boekje hangt als het ware de geur van brandstapels” - Prof. dr. W.H.Th. Moehn, hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme
De Nederlandse Geloofsbelijdenis verscheen zes jaar na ”Le baston”. Ziet u een lijn lopen tussen de twee geschriften?
„Ja, er lopen lijnen, maar die moeten nog nader worden onderzocht. Met de uitgave van ”Le baston” is er nu een basis om nog eens grondig door de Nederlandse Geloofsbelijdenis heen te gaan en te kijken hoe die theologisch en taalkundig is beïnvloed.”
U werkte met tussenpozen meer dan tien jaar aan de uitgave van De Brès’ geschrift. Wat trof u persoonlijk?
„Wat moet deze man intensief met de Bijbel bezig zijn geweest. Dat zie je met name in de eerste drie hoofdstukken van de laatste uitgave van ”Le baston”, over God de Vader, Jezus Christus en de Heilige Geest. In verschillende paragraafjes heeft De Brès vervolgens de eigenschappen van God in kaart willen brengen. Dat hij zó intensief de Schrift las, als leidraad voor zijn nadenken over God, dat heeft me wel geraakt, ja.”
Le Baston de la Foy chrestienne. The Staffe of Christian Faith (1555-1565), Guy de Brès; Wilhelmus H.Th. Moehn (ed.); uitg. Droz; 1194 blz.; € 75,00