Mammoet vist kraan uit veen Nieuwkoop
Het nichtje van de Koersk, noemen werknemers van bergingsbedrijf Mammoet de kraan die maandagmorgen geborgen is in het Nieuwkoopse-Plassengebied. Het gevaarte lag precies een maand in een moddersloot midden in de doolhof van de Nieuwkoopse rietvelden.
Normaal gesproken komt er geen mens, maar dinsdagmorgen was het een drukte van belang in het uitgestrekte natuurgebied tussen Nieuwkoop en Zegveld. Boten van Natuurmonumenten voeren af en aan om bergers, natuurdeskundigen en de pers naar de plek des onheils te brengen. Want lopend kom je niet ver in het labyrint van slootjes en rietvelden.
Op verschillende plaatsen zijn minikraantjes te zien die met hetzelfde werk bezig zijn waar de ’verongelukte’ kraan mee bezig was: het opruimen van afgeplagde veengrond. Wil van der Zwit, boswachter bij Natuurmonumenten: „Het riet op de eilanden wordt langzamerhand verdrongen door grote pollen pijpenstrootje, een plant die vroeger gebruikt werd om een pijpje van te maken. Door de bovenste laag veen weg te halen, krijgen zeldzame orchideeën weer een kans. Bovendien wordt het land weer begaanbaar voor machines, van bijvoorbeeld rietsnijders.”
Op 21 januari werd een veel grotere kraan in een veeboot gezet om een klus te klaren midden in het gebied. Toen het gevaarte over de klep van de schuit het land op wilde rijden, ging het mis. Boot en kraan kantelden. Vier werklieden kwamen met de schrik en een nat pak vrij.
Een kraan van 13.000 kilo uit een sloot midden in een ontoegankelijk gebied halen is echter geen sinecure. Volgens T. van der Ham van bergingsbedrijf Mammoet is laten liggen geen optie, want het gevaarte blokkeert de sloot en verontreinigt het milieu.”
In overleg met Natuurmonumenten maakte Mammoet een bijzonder plan om boot en kraan te bergen. Van der Ham: „De sloten daar zijn 3,5 meter breed. We varen vier smalle pontons naar de plaats des onheils. Daar verbreden we de sloot zodat er drie pontons naast elkaar liggen. Daarop bouwen we een hijsinstallatie. Het vierde ponton laten we vollopen met water, zodat het als tegengewicht kan dienen. Het lijkt een beetje op Meccano.”
Het plan werkt. Zonder enige moeite komt de kraan druipend op zijn zij boven water. In dezelfde positie wordt hij op het land geparkeerd. Dan is de veeboot aan de beurt. Die wordt rechtgetrokken en leeggepompt. Vervolgens zetten de bergers de kraan op zijn rupsbanden en daarna op de leeggepompte veeboot. Binnen drie uur is de klus geklaard.
Het lijkt zo makkelijk, maar volgens Van der Ham is er „zeven dagen lang met vijftien man aan de voorbereiding gewerkt. Het uitrekenen van ons plan, het uitgraven van de sloot, het transport van de pontons, overal gaat meer tijd in zitten dan je denkt. Omdat er geen loswal groot genoeg was voor het te water laten van de pontons, moesten we een deel van de openbare weg gebruiken. Daar hadden we weer vergunningen voor nodig.”
Over de kosten van de berging laat Van der Ham zich niet uit. „Daar heeft niemand wat mee te maken.” Duidelijk is wel dat de verzekering van de kraaneigenaar, een loonbedrijf uit de buurt, voor de kosten opdraait.
Halverwege de middag arriveert de technisch directeur van Mammoet, Jan van Seumeren. „Ik kom net van Schiphol, even een kijkje nemen.” Van Seumeren trekt een overal over zijn nette kleren heen en laat zich naar zijn mannen varen. „Mooi gedaan, jongens, precies volgens plan.”