Het gaat vaak over Paulus in Wrights kinderbijbel
Onder kinderbijbelmakers zijn vanouds veel onderwijsmensen. Van Joh. Vreugdenhil tot Laura Zwoferink. Dat een invloedrijk theoloog de pen oppakt voor kinderen is juist uitzonderlijk. De Britse Tom Wright deed het: vanaf half april ligt zijn kinderbijbel ook in Nederland in de boekhandel.
„Als ouder wil je je kind vertrouwd maken met Gods Woord. Met een kinderbijbel in de hand kun je daar al op jonge leeftijd mee beginnen”, vindt Corine van de Woestijne. Ze heeft ruim twintig jaar ervaring in het moederschap en organiseert daarnaast met enkele andere vrouwen een opvoedkring in haar kerkelijke gemeente: de gereformeerde gemeente in Bodegraven. Afgelopen september was het onderwerp van de kringmorgen ”Bijbellezen”. Ze heeft zich daarom grondig in het onderwerp verdiept. „Je wilt je kind vertellen over de Heere Jezus op een begrijpelijke manier en zoals je een baby geen biefstuk aanbiedt, stem je ook het Bijbellezen af op je kind.”
Dat afstemmen gebeurt niet alleen door naast de Statenvertaling een kinderbijbel in huis te halen. „Als je een kinderbijbel aanschaft, moet je kijken naar de leeftijd van het kind. Voor de dreumesen zijn er simpele, kartonnen boekjes. Bijvoorbeeld die van Laura Zwoferink (”Bijbelverhaal voor peuters”). Ze kunnen die zelf pakken en doorbladeren. De afbeeldingen helpen hen om zich een beeld te kunnen vormen van de Bijbelse geschiedenissen en van de mensen uit die tijd”, legt Van de Woestijne uit. „Door op jonge leeftijd al te beginnen met de verhalen uit de Bijbel leg je als ouders een basis voor de Bijbelkennis van je kind. Als uit een andere kinderbijbel of uit de Bijbel de geschiedenis van Noach of de gelijkenis van de goede Herder wordt voorgelezen, gaan ze die herkennen. Daarnaast oefen je al van jongs af aan een eerbiedige houding wanneer de Bijbel of de kinderbijbel opengaat. Ze leren dat de Bijbel echt iets anders is dan een gewoon leesboek.”
„Een kind mag het verschil merken tussen hoe je een gewoon voorleesboek en hoe je een kinderbijbel voorleest, omdat de geschiedenis uit de Bijbel aan jouw en mijn leven raakt en het verhaal uit het voorleesboek doet dat niet”, schrijft ook moeder, predikantsvrouw en orthopedagoog Aline Hoogenboom-Versluis op de website van ”Geloofwaardig opvoeden”.
„Wat ouders ook niet moeten vergeten”, benadrukt Van de Woestijne, „is dat Bijbelonderwijs niet alleen gaat om het aanschaffen van de juiste kinderbijbel. Betrokkenheid, een parate Bijbelkennis en het kunnen geven van antwoorden op de vragen van je kinderen zijn minstens zo belangrijk. Zorg dat je het gedeelte van tevoren gelezen hebt, zodat je weet wat er komt. Deel je eigen gedachten over dat wat er gelezen is. En denk na over de manier waarop je bepaalde gruwelijke geschiedenissen aan je kinderen overbrengt. Sommige kinderen hebben een levendige fantasie of zijn heel gevoelig en krijgen er nachtmerries van.” Afstemmen betekent ook: oog hebben voor de manier waarop het Bijbelonderwijs plaatsvindt. Van de Woestijne: „Maak Bijbellezen aantrekkelijk. Laat de wat oudere kinderen aan tafel bijvoorbeeld zelf een gedeelte voorlezen. Zorg voor mooie notitieboekjes als je dochters hebt die het leuk vinden om tijdens het lezen mee te schrijven. Print een Bijbeltekst die bij het gedeelte uit de kinderbijbel hoort en kleur die met elkaar. Of ga in een atlas op zoek naar plaatsen waar de Bijbelse geschiedenis zich afspeelt. En iets heel eenvoudigs: neem kinderen die daar behoefte aan hebben tijdens het voorlezen op schoot. Bied veiligheid. Straal iets uit van Gods zorgzaamheid.”
Kiezen
Het is belangrijk om kinderbijbels af te wisselen, vindt Van de Woestijne. Iedere auteur heeft een eigen schrijfstijl en de een plaatst andere accenten dan de ander. In de ene uitgave staan alleen vertellingen bij de Bijbel. Een andere biedt verdieping en trekt een lijn naar het heden. „Toen onze kinderen nog jong waren, gebruikten wij de serie ”Wat de Bijbel ons vertelt” van Kees de Kort. De afbeeldingen in die kinderbijbel zijn heel eenvoudig. Misschien zelfs wat saai. Toch pakten onze kinderen die graag. Wij vertelden er zelf bij. Als de kinderen iets ouder zijn, is er de serie van Laura Zwoferink: ”Kijk en Luister”. Verder hebben we ”Bijbelse vertellingen voor jonge kinderen” van H. van Dam en ”Uw Koninkrijk kome” van Laurens Snoek in huis. De gezinsbijbel ”Kom tot Mij” van Monica Nieuwenhuijse vind ik ook een aanrader.”
Het aanbod van al die kinderbijbels kan overweldigend zijn. Theoloog Willem van der Meiden deed onderzoek naar de geschiedenis van kinderbijbels in Nederland en schreef er zijn proefschrift ”Zoo heerlijk eenvoudig. Geschiedenis van de kinderbijbel in Nederland” over, dat hij in 2009 publiceerde. Hij concludeerde dat er in de periode van 1640 tot 2010 bijna 900 titels op de markt zijn verschenen. Hij verbaasde zich over de verschillende manieren waarop bepaalde Bijbelse geschiedenissen worden uitgelegd. Hij deed bijvoorbeeld onderzoek naar de beproeving van Abrahams geloof als God van hem vraagt om zijn zoon Izak te offeren. In de ene kinderbijbel stelt Izak zijn vader voor om zijn as na het offer voor Sara te verzamelen. En een andere auteur schrijft dat Izak na het offer terugkeert bij zijn moeder en haar vertelt dat hij wist dat hem niets zou overkomen, omdat Abraham bij hem was.
Van der Meiden concludeerde ook dat de manier van schrijven onderhevig was en is aan de tijdgeest. In de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw was de schrijver de „betweter”, aldus het proefschrift. Hij rekende af met schrijvers die een andere uitleg hanteerden dan hijzelf en sprak de jonge luisteraars vermanend toe.
Welke kinderbijbel is dan de juiste en waar moet je op letten bij de aanschaf? „Blader het exemplaar door en bekijk of het Bijbelgetrouw is. Lees de verhalen over de schepping en de zondeval. Probeer te ontdekken welk Godsbeeld uit de kinderbijbel naar voren komt. Bekijk de afbeeldingen en zie of de Heere Jezus wordt afgebeeld. Let ook op eerbiedig taalgebruik. Worden er Bijbelteksten geciteerd? Bekijk dan uit welke Bijbelvertaling deze komen”, adviseert Van de Woestijne.
Selectief
Een veelgehoord argument tegen het gebruik van een kinderbijbel is dat die niet de hele Bijbel vertegenwoordigt. In weinig exemplaren komen de brieven van Paulus aan bod. „Daar moet je zelf mee aan de slag”, vindt Van de Woestijne. „Voor de oudere kinderen gebruikte ik de dagboekserie van Andrea van Hartingsveldt-Moree: ”Brieven voor jou”. Van Hartingsveldt-Moree werkt de hele Bijbel door. Na ieder dagboekfragment volgen er enkele eenvoudige vragen. Ik merk dat ook de jongere kinderen hier goed mee uit de voeten kunnen. Het is mooi om met elkaar in gesprek te raken over de Bijbel. Daarnaast maakte ik voor mezelf een schema waarin alle Bijbelboeken en alle hoofdstukken staan. Als ik een hoofdstuk gelezen heb, kruis ik dat aan. Ook voor kinderen is zo’n schema heel overzichtelijk en je voorkomt selectief lezen.”
Een ander gevaar van de kinderbijbel kan zijn „dat de Bijbel verwordt tot een boek met mooie en losse verhalen over vroeger”, schrijft orthopedagoog Andrea van Hartingsveldt-Moree op haar website ”Bijbels Opvoeden”. Een gevolg daarvan is dat kinderen niet meer beseffen dat de Bijbel zeggingskracht heeft in hun persoonlijk leven.
Een kinderbijbel moet niet in de plaats komen van de Bijbel, benadrukt Van de Woestijne. „Zorg dat je als ouder zichtbaar in de Bijbel leest. Gebruik de papieren Bijbel en lees hem niet alleen op je telefoon. Laat uit je omgang met de Bijbel zien hoe waardevol het Woord is”, adviseert ze. „De papieren Bijbel is superieur aan de digitale Bijbel”, vindt ook prof. Joel Halldorf, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de universiteit College Stockholm. „De digitale tekst verschijnt en verdwijnt, terwijl de gedrukte Bijbel altijd hetzelfde blijft.”
„Kinderen moeten de gelegenheid krijgen om te wennen aan de Bijbeltaal”, besluit Van de Woestijne. „De kloof tussen het geestelijke en het dagelijkse taalgebruik wordt anders te groot. Juist op jonge leeftijd zijn kinderen ontvankelijk voor nieuwe woorden. Het gebruik van een kinderbijbel sluit dat van de Bijbel dus zeker niet uit.”