Ontvolking baart Italië zorgen
De cijfers van Istat, het Italiaanse bureau voor de statistiek, liegen er niet om. Het Italiaanse geboortecijfer is vorig jaar afgenomen tot een dieptepunt van 379 duizend, tegen 577 duizend in 2008. Op elke 1000 inwoners werden maar 6 kinderen geboren.
Dat is minder dan elders in Europa en bij lange na niet voldoende om de bevolking op peil te houden. Statistici hebben uitgerekend dat „in 2225 de laatste Italiaan wordt geboren”. Dat is ver vooruitgedacht, maar ook op korte termijn vormt de bevolkingsafname een bedreiging voor pensioenen, volksgezondheid en onderwijs.
Tussen 2013 en 2023 is het aantal inwoners van Italië gedaald van 60,3 tot 59 miljoen mensen. Op het eerste gezicht lijkt dat niet zorgwekkend, maar dat is een illusie, aldus Istat. De werkelijke afname wordt namelijk deels gecompenseerd door een toename als gevolg van immigratie en vergrijzing. Mede door de invoering van het nationale ziekenfonds SSN in 1978 is de levensverwachting van de Italianen sindsdien met tien jaar gestegen tot gemiddeld 83 jaar, een van de hoogste ter wereld. Zodoende is het aantal 80-plussers –met 4,5 miljoen mensen bijna 10 procent van de bevolking– nu voor het eerst hoger dan dat van kinderen tot 10 jaar. Terwijl er aan het eind van de vorige eeuw nog 2,5 maal zo veel kinderen als grijsaards in Italië waren.
De gevolgen daarvan dreigen dramatisch te worden. Naar verwachting moet in 2050 elke werkende Italiaan een gepensioneerde onderhouden. Nu is die verhouding nog 1,44 op 1. Terwijl dit jaar zo’n 900.000 middelbare scholieren eindexamen doen, zullen dat er over 18 jaar nog maar de helft zijn, waardoor ook op de arbeidsmarkt tekorten ontstaan. Nu al worden duizenden scholen gesloten, met name in het arme zuiden waar de laatste jongeren wegtrekken. Stadjes als Patricia ten zuiden van Rome bieden daarom leegstaande panden aan voor één euro om zo de leegloop te stuiten.
„In de loop van de komende generatie zal er een wereldwijde wedijver ontstaan om migranten aan te trekken” - Romano Prodi, oud-premier van Italië
De demografische crisis is een algemeen Europees fenomeen, dat Italië des te harder raakt. De lonen in het land liggen laag, de arbeidszekerheid is gering, betaalbare woonruimte is schaars en voorzieningen voor jonge ouders zijn er nauwelijks. Zodoende wachten stellen met het stichten van een gezin, baren Italiaanse vrouwen gemiddeld op hun 32e hun eerste kind en krijgen ze gemiddeld maar 1,2 kinderen. Door de vergrijzing neemt ook de druk op de nationale gezondheidszorg toe, zodat wie het zich kan veroorloven steeds vaker kiest voor het (kostbare) alternatief van de privékliniek.
In het debat over de demografische ontwikkeling worden tal van oplossingen voorgesteld – en afgewezen. Een daarvan is verhoging van de pensioenleeftijd. Maar de regeringspartijen zeggen juist naar verlaging te streven. Steunmaatregelen voor jonge ouders moeten uit het EU-herstelfonds gefinancierd worden, maar de door het kabinet aangekondigde crèches zijn vooralsnog een fata morgana. Voor versterking van de nationale gezondheids- en ouderenzorg is geen geld, en bevordering van immigratie is politiek onbespreekbaar.
Toch is dat wel waar we naartoe moeten, betoogde oud-premier en ex-EU-voorzitter Romano Prodi in het dagblad Il Messaggero. De demografische trend is volgens hem onomkeerbaar en de maatschappij zal zich moeten aanpassen. In de aanloop daarnaartoe kan migratie uitkomst bieden: „De realiteit is dat wie nu het hardst tekeergaat tegen migranten de verkiezingen wint, maar een serieuze afweging van alle beschikbare gegevens en mogelijke ontwikkelingen leidt tot de conclusie dat er in de loop van de komende generatie een wereldwijde wedijver zal ontstaan om migranten aan te trekken.”