Ook rechter bepaalt dat derdelander voorlopig mag blijven
Ook de rechtbank in Arnhem verbiedt voorlopig het uitzetten van een derdelander uit Oekraïne. De man heeft beroep aangetekend tegen de mededeling dat zijn bescherming eindigt en dat hij moet vertrekken. Tot er een uitspraak is gedaan, mag hij in zijn opvang in Amersfoort blijven.
De Raad van State had dinsdagavond bepaald dat zes derdelanders hun recht op opvang voorlopig behouden. Rechters zijn nog bezig met het beoordelen van hun zaken en er zijn vragen gesteld aan de hoogste rechters van de Europese Unie om duidelijkheid te krijgen. Die uitspraak is volgens de Raad van State wel richtinggevend. Andere derdelanders die vragen om voorlopig te mogen blijven, krijgen hetzelfde antwoord.
Derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne vluchtten naar Nederland toen Rusland dat land binnenviel. Ze kregen hier bescherming, net als Oekraïners. Het kabinet wil echter dat ze naar hun land van herkomst terugkeren om daar het einde van de oorlog af te wachten. Hun bescherming liep in maart af, en uiterlijk dinsdag moesten ze de opvang verlaten.
De Raad van State bepaalde begin dit jaar dat derdelanders geen recht meer hebben op bescherming en moeten vertrekken. Maar de rechtbank in Amsterdam twijfelt daaraan en ziet „voldoende aanleiding voor een andere uitleg” van Europese regels, waardoor derdelanders mogelijk toch mogen blijven. Daarom vroeg deze rechtbank Europese rechters om opheldering.
De rechtbanken in Den Haag, Rotterdam, Zwolle, Utrecht en Arnhem hebben de afgelopen tijd geoordeeld dat derdelanders geen recht op bescherming meer hebben. Maar de rechtbanken in Haarlem, Roermond en Den Bosch bepaalden juist dat derdelanders in Nederland mogen blijven zolang dat geldt voor Oekraïners. De rechtbank in Utrecht verbood voorlopig de uitzetting van 95 derdelanders, omdat hun zaken niet op tijd konden worden behandeld.