„Landbouw Utrechtse Heuvelrug verdwijnt”
Over tien jaar zijn alle boeren op de Heuvelrug verdwenen. Daarop richt zich het natuurontwikkelingsbeleid van de provincie Utrecht. De landbouwgrond is hard nodig om de natuurdoelstellingen voor 2018 te kunnen halen.
Dat zegt Gerrit Pol, regiofunctionaris bij LTO-Noord (Land- en tuinbouworganisatie). Hij reageert hiermee op de maatregelen die de provincie Utrecht aankondigt in de notitie ”Stimuleren particulier en agrarisch natuurbeheer”.
Particulieren en boeren spelen vanouds een belangrijke rol bij het beheer van natuurgebieden en agrarische cultuurlandschappen. Particuliere bossen en landgoederen zijn voorbeelden hiervan. „Door het eeuwenlange beheer zijn waardevolle gebieden ontstaan. Beheer van deze gebieden zou daarom bij voorkeur meer door particulieren en agrariërs moeten worden gerealiseerd”, aldus de provincie in de nota.
Zij wil particulier natuurbeheer nog meer stimuleren dan nu. Zo gaat de provincie samen met agrarische natuurverenigingen kijken waar nieuwe natuur door middel van agrarisch natuurbeheer kan worden gerealiseerd. De provincie gaat er vanuit dat dit voornamelijk in de droge gebieden van de Utrechtse Heuvelrug, de Gelderse Vallei en het hoge gedeelte van het Langbroekerweteringgebied zal zijn.
De bedoeling is dat op deze manier een aaneengesloten stelsel van natuurgebieden in Nederland ontstaat: de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Dieren en planten verplaatsen zich zo van het ene naar het andere leefgebied. Dit draagt bij tot de instandhouding van soorten.
„Dat zorgt ook voor een aantrekkelijke leefomgeving voor de mens”, aldus de provincie in de notitie. Daarom zal zij 10.000 hectare nieuwe natuurgebieden, zoals nieuwe heideterreinen op voormalige landbouwgrond realiseren. Hiervan is nu ongeveer 4000 hectare voltooid. „Het gaat niet hard genoeg”, merkt Pol op. „We kunnen de natuurdoelstelling voor 2018 nauwelijks halen.”
Boeren op de Heuvelrug hebben het tij niet mee. Ze zijn niet verplicht hun grond aan de overheid te verkopen. Maar omdat er weinig animo is voor het overnemen van de boerderij, is opheffing van het bedrijf vaak de enige optie.
Op veel delen van de Heuvelrug is gedurende de laatste jaren van meer dan de helft van de boerderijen de agrarische bestemming gehaald. Boerderijen die vaak de eeuwen hebben verduurd, gaan over in handen van grootgrondbezitters en landlui, die de oude hoeves veelal ombouwen tot een landgoed.
De teruggang van de landbouw in Nederland dateert al vanaf de Industriële Revolutie eind 19e eeuw. Ook op de Heuvelrug is dat merkbaar. De laatste jaren is dit in een stroomversnelling geraakt. Pol: „Ik zie niet wanneer dit proces stopt. We zijn nu inventiever dan de generatie voor ons. Door de technische vooruitgang is er minder arbeid nodig.”
De LTO-functionaris kijkt gematigd positief tegen deze ontwikkeling aan. „Ik schrik hier niet van. De mensen roepen ieder jaar opnieuw dat ze meer moeten hebben dan het jaar ervoor. We willen met elkaar schaalvergroting. Hierdoor wordt het voedsel telkens goedkoper. Daar profiteert de consument van, maar niet de boer.”
Als voorbeeld noemt Pol een ei. „Dat kostte in 1950 een dubbeltje en is sindsdien niet duurder geworden. We hebben met elkaar nu meer inkomen, maar we willen steeds minder betalen voor voedsel. Wil een boer nog inkomen hebben, dan zal hij mee moeten doen aan de schaalvergroting.”
Nuchter constateert Pol dat wie hier niet aan mee wil doen „de wens moet uitspreken dat er geen economische groei meer komt. En dat we dan verdelen wat we nu hebben. Dat is niet haalbaar, dus de schaalvergroting zal doorgaan.”
Het braak liggen van de landbouwgrond op de Heuvelrug baart Pol geen zorgen. Hij constateert wel dat hierdoor onrust ontstaat onder de boeren. „Veel boeren speculeren met de grond omdat ze verwachten dat die meer waard zal worden. Het is nog lang niet zover dat de grond braak ligt omdat er geen agrarische bestemming voor te vinden is.”