Slechtste prijs-kwaliteitverhouding Britse huizen, stelt denktank
Britse huizen hebben de slechtste prijs-kwaliteitverhouding van alle ontwikkelde landen. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de Britse denktank Resolution Foundation die de kwaliteit van woningen in het land bekritiseert als duur, klein, verouderd en energie-onzuinig.
„Wanneer het op huisvesting aankomt, krijgen Britse huishoudens een inferieur product, zowel in termen van kwantiteit als kwaliteit”, schrijft de organisatie. De denktank gebruikte data van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) om de Britse woningvoorraad naast die van vergelijkbare landen te leggen.
Huizen in het Verenigd Koninkrijk bieden minder woonoppervlakte per persoon dan die in andere ontwikkelde landen. Zo scoren de huizen in het land op dat vlak lager dan Frankrijk, Duitsland, Japan, de Verenigde Staten en Taiwan. Ook zijn de huizen minder gunstig gelegen voor banen dan in veel vergelijkbare landen.
De Britse woningcrisis is lange tijd beschouwd als een van de meest duidelijke sociale problemen van het land. Die werd aangewakkerd door een groot tekort aan betaalbare huizen, waardoor de huur- en huizenprijzen zijn gestegen. De situatie werd verergerd door een crisis in de kosten van levensonderhoud, veroorzaakt door de hoge inflatie en rentetarieven. Hierdoor werd het voor Britten moeilijk om de financiering rond te krijgen om een eerste huis te kopen.
Later dit jaar gaan de Britten bovendien naar de stembus. Hoofdeconoom Adam Corlett van de denktank verwacht dat de wooncrisis in het land een belangrijk onderwerp zal zijn tijdens de verkiezingscampagnes, „nu partijen debatteren over hoe ze de problemen van hoge kosten, slechte kwaliteit en lage veiligheid waarmee veel huishoudens worden geconfronteerd kunnen aanpakken”.