Meditatie: Geestelijke diagnose
Markus 14:30
„En Jezus zei tot hem: Voorwaar Ik zeg u dat heden in deze nacht, eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, gij Mij driemaal zult verloochenen.” – Markus 14:30
Het kon niet uitblijven dat de apostel Petrus zou struikelen. Daarvoor vertrouwde hij te zeer op de kracht van zijn geest. In de psalm was inderdaad al eens gezegd: „Die vertrouwen op eigen vermogen.” Petrus werd dus eigenlijk degene over wie in de psalmen wordt gezongen: „Eens dacht ik zelfverzekerd: ik zal niet struikelen, nimmer!” Zelfverzekerd had hij tegen Christus gezegd: „Ik ben bereid met U de dood in te gaan.” Zelfverzekerd had hij gezegd: „Ik zal niet struikelen, nimmer!” Toch wist de Heere, als Heelmeester, beter wat er zich in de zieke afspeelde dan de zieke zelf.
Wat artsen doen bij ziekten van het lichaam, dat kan de Heere zelfs bij ziekten van de ziel. Want waarom denkt u –dat is mijn vraag aan u– dat een zieke van de dokter verwacht te horen wat zich in hem afspeelt? Natuurlijk, hij kan zelf de pijnen waaraan hij lijdt wel gewaarworden, maar of ze gevaarlijk zijn en waardoor ze veroorzaakt worden, en of hij er al dan niet aan kan ontkomen…? De dokter bevoelt de ader en de dokter maakt de uitslag van wat er in de zieke aan de hand is, aan de zieke bekend. Toen de Heere dus tegen de zalige Petrus zei: „U zult Mij driemaal verloochenen”, legde Hij de vinger op de ader van Petrus’ hart!
Aurelius Augustinus,
bisschop te Hippo
(”Sermo 196a.1”, 417)