Meditatie: Levend gemaakt
2 Koningen 4:36b-37
„En hij riep ze en zij kwam tot hem en hij zei: Neem uw zoon op. Zo kwam zij en viel voor zijn voeten en boog zich ter aarde en zij nam haar zoon op en ging uit.’’
Vertel mij eens wat Elisa deed, toen hij de zoon van zijn gastvrouw weer tot leven wekte? Dat verhaal beeldt de wet uit. Wat zijn de feiten? Men vertelde Elisa: „Het kind is dood.” De dienaar pakte Elisa’s stok aan en legde hem over de dode. Die stond niet op. Toen kwam Elisa zelf, strekte zich uit over de dode en wekte hem tot leven.
Broeders en zusters, let goed op: de stok van de dienaar is de wet van Mozes. De stok werd over de dode gelegd, maar die stond niet op. De Joden konden de wet wel aannemen, maar zij konden er niet naar leven. Zij mogen Christus’ nederigheid dus niet minachten. Zij mogen niet op Hem neerkijken, omdat Hij tot zwakheid is gebracht.
Zie, er is geloof en het Kind wordt ontvangen. Het bekleedt Zich met vlees en wordt geboren. Het wordt in doeken gewikkeld en in een kribbe gelegd. U mag Christus niet minachten als Hij dit soort dingen met Zich laat doen. Hij strekt zich uit over een dode. Waar lacht u nu om? Als u zich bekeerd heeft, zult u leven op grond van datgene waar u nu om zit te lachen. Christus’ nederigheid heeft zich over ons uitgestrekt om ons weer levend te maken. Daardoor zijn wij nu al verrezen in geloof en zullen we eens waarlijk in het vlees verrijzen.
Aurelius Augustinus,
bisschop te Hippo
(”Sermo 196a.1”, 417)