Urk krijgt 7,4 miljoen om krimp vloot op te vangen
Urk krijgt met een bedrag van 7,4 miljoen euro het meeste geld van de landelijke overheid om de gevolgen van de kleinere Noordzeevloot aan wal op te vangen. Dat staat in een plan dat demissionair landbouwminister Piet Adema woensdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Vier andere regio’s krijgen elk 4 à 6 miljoen euro.
Vorige zomer maakte het kabinet bekend dat visserijgemeenschappen 30 miljoen euro krijgen om toekomstplannen rondom visserij mee te betalen. Adema vroeg het Bestuurlijk Platform Visserij met bestemmingen voor dat geld te komen, en die zijn nu bekendgemaakt. Lokale organisaties en overheden dragen nog eens 50 miljoen bij in de vijf regio’s.
„Dit hele plan is tot stand gekomen omdat de vloot krimpt”, zegt Jo-Annes de Bat, gedeputeerde in Zeeland en voorzitter van het Bestuurlijk Platform Visserij. „Dat betekent ook iets voor al die dorpen waar veel vissers wonen. Het zijn hechte gemeenschappen die op allerlei manieren bij de visserij betrokken zijn.” Het overheidsgeld moet bedrijven aan wal helpen zich te vernieuwen en cultureel erfgoed van vissersgemeenschappen beschermen.
De visafslag Urk wordt bijvoorbeeld een logistiek centrum met ruim 5 miljoen van het Rijk. In Den Helder komt een „kleinschalig belevingscentrum” met vissersverhalen. En in Harlingen gaan enkele tonnen naar een „shrimp innovation centre” waar garnalen met hulp van nieuwe technieken worden verwerkt.
Helemaal definitief is de verdeling nog niet: komende maanden moet nog blijken of het geld voldoet aan Europese regels voor overheidssteun. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verwacht dat de visserijgemeenschappen na de zomer met het geld aan de slag kunnen.
De Bat is tevreden dat de miljoenen van het kabinet een bestemming hebben, zegt hij. „Maar het is verdrietig dat het zover is gekomen. Het is bittere noodzaak.”