Onder de Chips Act, aangenomen in 2022, krijgt Intel tot 8,5 miljard dollar aan subsidies. Bovendien kan Intel nog eens 11 miljard dollar aan leningen ontvangen. Intel gebruikt een deel van de financiering om twee nieuwe chipfabrieken in Arizona te bouwen en een bestaande te moderniseren. De Amerikaanse minister van Handel, Gina Raimondo, noemt dit een „enorme deal” en een van de grootste investeringen ooit in de Amerikaanse halfgeleidersector.

Door de productie naar de VS te verplaatsen wil Washington voorkomen dat de VS weer te maken krijgen met een groot chiptekort, zoals in 2021 het geval was. Dat tekort kostte Amerikaanse bedrijven honderden miljarden aan inkomsten.

Naast nieuwe fabrieken in Arizona wil Intel ook productiefaciliteiten en onderzoekscentra bouwen in Ohio, Oregon en New Mexico. Het bedrijf kondigde eerder al plannen aan om zo’n 100 miljard dollar te steken in de productie van chips in de Verenigde Staten.

Intel is de laatste jaren achterop geraakt bij concurrenten als Nvidia en Advanced Micro Devices (AMD). Het bedrijf heeft echter een unieke positie in de chipsector, omdat het eigen chipfabrieken in de VS heeft. AMD en Nvidia laten hun chips maken door TSMC in Taiwan.

Een belangrijke motivatie achter de Chips Act was bedrijven aan te moedigen fabrieken op Amerikaanse bodem te bouwen om een verstoring van het aanbod te voorkomen mocht China ooit Taiwan binnenvallen. Het Taiwanese TSMC en ook het Zuid-Koreaanse Samsung krijgen in de komende weken naar verwachting eveneens subsidies van de Amerikaanse overheid om chipfabrieken in de VS te bouwen.