Uitputtend handboek over de prediking
Van zeer grote betekenis, dat is de prediking. God bepaalde immers dat de prediking het voornaamste middel is om zondaren tot de zaligheid te leiden (Rom. 10:14). Daarom is het passend dat er een uitvoerig en waardevol handboek over de prediking is verschenen.
Het boek biedt zelfs meer dan de titel doet vermoeden. Al studerende kwam soms de gedachte bij me naar boven of het handboek zelfs niet overcompleet is.
Een recensie van 1200 woorden voor 1500 bladzijden tekst. Dat gaat natuurlijk mis. Daarom begin ik met een verontschuldiging richting de auteurs van het ”Handboek apostolische homiletiek”. Het gaat me niet lukken om echt recht te doen aan de twee banden die inmiddels zijn verschenen. Het historische derde deel, van de hand van dr. A. Baars, moet nog verschijnen. Het handboek staat onder eindredactie van dr. R. van Kooten, met dr. Baars en dr. J. Hoek als mederedacteuren. Het is dus een interkerkelijk project, waarin de ruime academische ervaring van redacteuren en andere medewerkers samenkomt. Er is indrukwekkend veel materiaal verzameld en geordend, ten dienste van de prediking. Predikanten en studenten zullen de redactie daar oprecht erkentelijk voor zijn.
Band 1 van het handboek heeft een sterke start met een hoofdstuk over de prediking als Gods wil, kracht en opdracht en een uiteenzetting over de woorden voor ”preken” in het Nieuwe Testament. Een voetnoot verklaart, voor mij niet echt bevredigend, waarom de woordstudie niet bij het Oude maar bij het Nieuwe Testament begint.
De zorgvuldige uitleg van de woorden voor prediken (met een bredere uiteenzetting in band 2) brengt de lezer in aanraking met de Bijbelse eis voor prediker én hoorders. Prediking is immers de boodschap Gods verkondigen, is bediening der verzoening. Dit hoofdstuk heb ik gelezen als een spiegel. Daarvoor zijn de concrete vragen die dr. Van Kooten steeds stelt ook nuttig.
Heel duidelijk blijkt dat het handboek de prediker op het nauwst wil verbinden aan de Bijbel. Niet de prediker, maar God bepaalt de inhoud van de prediking. Deze behoort ook altijd gericht te zijn op Gods eer, met een bijzonder verlangen dat deze wordt verheerlijkt in het zalig maken van zondaren. Mooie handvatten krijgen we over het vinden van de toepassing van een preek. „Als het goed is, wordt de prediker zelf door de tekst gegrepen en past de tekst zich toe op zijn hart en leven.” Zulke waardevolle, kernachtige zinnen krijgt de lezer bij tientallen mee.
Persoonsgerichte thema’s
Bijna een eeuw geleden verscheen ook een handboek voor de prediking, onder de naam ”Gereformeerde homiletiek”, van dr. T. Hoekstra. Het is boeiend om na te gaan welke onderwerpen in dat handboek vergeleken met nu summier aan de orde kwamen. Dat betreft bijvoorbeeld meer persoonsgerichte thema’s, zoals de persoon van de prediker en van de hoorder. Zo treffen we in band 2 een apart hoofdstuk (van dr. P.C. Hoek) aan over de hoorder én een nuttig hoofdstuk (van dr. H. Schaap-Jonker) over de invloed van psychische aandoeningen op het horen van de preek. Een predikant komt erachter hoe angsten, hechtingsproblematiek, trauma’s en stoornissen het luisteren naar de preek beïnvloeden. Het is beslist niet overbodig om hier aandacht voor te vragen. Daarbij mogen predikanten er hartelijk op vertrouwen dat Gods Geest nooit verlegen is om het Woord toe te passen.
Wat mag van een prediker worden gevraagd? Veel. Dat klinkt ook door in het handboek. Het geeft nuttige stuur aan het proces van het maken van een preek. Toch heb ik me afgevraagd of het uitgewerkte tienstappenplan hanteerbaar is voor de gemiddelde predikant, die twee nieuwe preken per week maakt, met daarnaast een rouw- en trouwdienst of een Bijbellezing. Veel predikers uit de geschiedenis vallen met dit schema, denk ik, door de mand, terwijl zij toch een prediking brachten die getuigt van geestelijk inzicht in de Schrift.
Een preek voorbereiden vraagt serieuze studie, predikanten hebben daarom een gedegen opleiding nodig, zo betoogt het boek. Zeer mee eens! Betekent dit automatisch een academische opleiding? De Dordtse vaderen hadden de academie hoog staan, tegelijkertijd openden ze middels artikel 8 van de DKO een tweede route tot het predikambt, zonder academische opleiding. Die tweede route raakte inderdaad steeds meer uit beeld. Maar vanuit de Schrift lijkt het mij moeilijk om te stellen dat een universitaire studie een vereiste is voor het ambt.
Omvangrijk
Tijdens het bestuderen van de twee banden heb ik me afgevraagd wat het project zo omvangrijk maakt. Hoekstra’s homiletiek telde zo’n 450 bladzijden tekst; met nog een deel te gaan zit het huidige handboek al aan de ruim 1500 bladzijden. Dat heeft zeker te maken met de veelzijdigheid van de thema’s. Inzichtgevend zijn bijvoorbeeld de hoofdstukken van dr. Hoek over de verschillende genres in de Bijbel en wat dit van de prediking vraagt.
Een oorzaak van de omvang lijkt ook te zijn dat met name hoofdauteur dr. Van Kooten álles wilde zeggen. Geregeld lijkt het boek op een verzameling van zo’n beetje al het waardevolle wat over een thema is gepubliceerd. De verwerking ervan gaat via lappen tekst als citaat. Daardoor krijgt het werk iets encyclopedisch. Enerzijds waardevol, maar het risico bestaat dat dit in mindering komt op de praktische bruikbaarheid voor een predikant. Daarom zette ik, met een zekere aarzeling, boven deze recensie het woord uitputtend. Dat is enerzijds positief bedoeld. Het is een complete homiletiek. Maar, het kan ook uitputten als de stof zo breedvoerig wordt gepresenteerd.
Nog een reden waarom de delen zo lijvig zijn is dat ze niet alleen over de predikkunde gaan, maar ook over de Bijbelse talen, exegese, hermeneutiek en dogmatiek. Hoort dat allemaal in een homiletiek thuis? Wat de dogmatiek betreft, haakte het wel eens. Er staat bijvoorbeeld dat de tweeslag uit- en inwendige roeping behoort tot de scholastieke onderscheidingen. Ik zou daar positiever over willen spreken (in de lijn van Dordtse Leerregels III/IV, 10-11).
Ook bij uiteenzettingen over het bevindelijke leven stokte het bij het lezen weleens, bijvoorbeeld bij wat er staat over de doorleving van de rechtvaardigmaking en de betekenis van de heilsfeiten voor het geestelijk leven. Over deze tere zaken had voor mij welwillender en voorzichtiger mogen worden geschreven.
Nadere Reformatie
Het handboek staat overtuigd en stevig op de bodem van Schrift en belijdenis. Dat maakt de waarde uit. De gereformeerde theologiebeoefening in Nederland in de eeuwen daarna komt niet zo uit de verf. Het boek springt van de Reformatie naar vooral Angelsaksische bronnen uit de laatste decennia. Zo staat er een dringend advies aan theologiestudenten om te luisteren naar goede, uitleggende predikers. Het is prima om te verwijzen naar John MacArthur en Martyn Lloyd-Jones. Maar, ik beveel ook graag het lezen van oudvaders als Smijtegelt, Van der Groe en Comrie aan. En laten we bijvoorbeeld oefenaar Wulfert Floor niet vergeten.
De Nadere Reformatie komt zodoende niet echt tot haar recht in het handboek. Het recente proefschrift van ds. G.W.S. Mulder laat zien dat er tussen 1600 en 1800 op eigen bodem juist gedegen materiaal is verschenen over de prediking.
Ondertussen zeggen we de redactie vriendelijk dank voor het gedegen werk dat nu voorhanden is.
Boekgegevens
”Handboek apostolische homiletiek”, band 1 en 2, dr. R. van Kooten (eindred.); uitg. Labarum Academic; 816 en 872 blz.; € 99,95 en € 94,95