Demonstranten hadden niet bij Holocaustmuseum mogen staan
Het demonstratierecht is een grondrecht, maar niet tegen iedere prijs. Andere plekken in Amsterdam hadden kunnen worden aangewezen om te protesteren tijdens de opening van het Holocaustmuseum.
De opening van het nieuwe Holocaustmuseum in Amsterdam is overschaduwd door horden demonstranten. Waar de vermoorde Joden herdacht en geëerd hadden moeten worden, werd de gebeurtenis overstemd door antisemitische leuzen en bedreigingen. Antisemitische leuzen en bedreigingen precies als 83 jaar geleden, op precies dezelfde plek, tegen precies dezelfde bevolkingsgroep. Precies daar waar wij Joods konden zijn, precies daar waar het hart van de Jodenbuurt is geweest en precies daar waar ons alles is ontnomen, deed zich op 10 maart voor wat ons doet denken aan wat zich in februari 1941 ook heeft voorgedaan.
Straatterreur
De Februaristaking (op 25 en 26 februari 1941) begon niet naar aanleiding van wat de Amsterdamse burgemeester Halsema bij de herdenking van deze staking citeerde: „De nazi’s hebben (…) als beesten in de wijken met veel Joodse bevolking huisgehouden.” De aanleiding daartoe was hoe Nederlandse WA’ers (van de Weerbaarheidsafdeling) straatterreur uitoefenden in de Jodenbuurt. Precies daar heeft de burgemeester van Amsterdam besloten horden demonstranten toe te laten, precies daar stonden de laatste overlevenden van de Sjoa om het museum te openen. En doordat de demonstranten niet op afstand zijn gehouden, konden zij deze overlevenden toebijten wat zij in februari 1941 te horen hadden gekregen: „Juden rausch!”
Rudie Cortissos
Deze burgemeester doet veel goeds voor deze stad en ze doet veel goeds ten aanzien van de Joden in Amsterdam. Het demonstratierecht is een grondrecht, maar niet tegen iedere prijs. Er zijn andere plekken in de stad die hadden kunnen worden aangewezen. Met het besluit om de woedende horden zo dichtbij, op gehoor- en gezichtsafstand, zich te laten manifesteren, is de Joodse gemeenschap ten overstaan van de stad, de tv-kijkers en de wereld de boodschap meegegeven dat we binnen de muren van het museum Joods kunnen zijn, maar tot aan de drempel ervan zullen we weten dat de haat tegen Joden nog onverminderd is. De beelden van Holocaustoverlevende Rudie Cortissos met zijn achterkleinkind –Rudie ging als kind tijdens de oorlog van het ene naar het andere onderduikadres– staan voor altijd gegrift in ons geheugen en de bijbehorende geluiden zijn een dolksteek in ons hart.
Baudet
De naam Cortissos behoort enerzijds tot de allereerste Joodse familienamen van Nederland, maar werd anderzijds in 1943 als zodanig bijna compleet verwijderd omdat er geen Cortissos meer mocht zijn in Amsterdam. Was dit niet precies waar we door de opening van het museum tegen wilden ageren en wat we nooit meer wilden laten gebeuren? Op 15 december 2021 stond Rudie Cortissos, een volwassen, snikkende man in de rechtszaal om te getuigen tegen Baudet. Daar zei hij: „De Holocaust heeft zo’n invloed op ons leven dat het binnen vijf minuten weer uitgebreid ter sprake komt. Iedere avond weer.” Het geeft pijnlijk aan wat de dag van 10 maart had moeten worden en wat het uiteindelijk is geworden.
De auteur is voorzitter van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, de overkoepelende organisatie van Joodse gemeenten in Nederland.