Meditatie: Met hart en mond
Romeinen 10:10
„Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid, en met de mond belijdt men ter zaligheid.”
Dit horen is ook een met het hart geloven ter rechtvaardigheid en met de mond belijden ter zaligheid (Romeinen 10:10). En gelovend „omhelzen wij de beloften” (Hebreeën 11:13) en geloven de boodschap van het leven en van de zaligheid. In het bijzonder voor onszelf: „Wij geloven door de genade van de Heere Jezus Christus zalig te worden” (Handelingen 15:11), die berust op de macht en de getrouwheid van God, tot vervulling van al Zijn woorden der genade.
„Ten volle verzekerd zijnde dat hetgeen beloofd is, Hij ook machtig is te doen” (Romeinen 4:21). Het geeft te kennen zulk een horen van Zijn stem, dat men de Goddelijkheid van die stem erkent als een stem die Zijn Godheid verklaart, dat Hij de Zoon Gods is. Het is de wil van God dat „zij allen de Zoon eren, gelijk zij de Vader eren” (Johannes 5:23). Een gelovig oor dat Zijn stem hoort, eert Hem, in de Goddelijkheid van Zijn Persoon, als de Zoon Gods, in de Goddelijkheid van Zijn ambten, als de van God gezonden en gezalfde Middelaar, in de Goddelijkheid van Zijn bloed en gerechtigheid, zó dat het bloed en de gerechtigheid van God Zelf is, in de Goddelijkheid van Zijn Woord, als het Woord Gods. Dus ook in de Goddelijkheid van Zijn stem, als de stem van God en als de stem van de Zoon Gods.
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline
(”Verhandeling over Johannes 5:25”, 1744)