Binnenland

Minister trekt meer macht naar zich toe in strijd tegen woningnood

Demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) trekt met zijn wetsvoorstel over regie op volkshuisvesting meer macht naar zich toe. In de strijd tegen het woningtekort en het tekort aan bouwlocaties krijgt de minister meer bevoegdheden om stagnerende bouwprojecten vlot te trekken. Hij snijdt in de beroepsprocedures tegen vergunningverlening van bouwplannen, zo blijkt uit het voorstel dat donderdag naar de Tweede Kamer is gestuurd.

ANP
7 March 2024 15:17Gewijzigd op 7 March 2024 16:00

Het wetsvoorstel Versterking regio volkshuisvesting moet er volgens De Jonge voor zorgen dat het Rijk en de provincies en gemeenten beter en sneller kunnen sturen op de hoeveelheid woningen die moeten worden gebouwd, op de locaties waarop dat kan en voor welke mensen die woningen moeten worden gebouwd.

Rijk, provincies en gemeenten worden verplicht een volkshuisvestingsprogramma te maken waarin hoeveelheden, doelgroepen en bouwlocaties worden vastgelegd. Provincies en gemeenten moeten zorgen voor voldoende bouwlocaties. Als zij er niet uitkomen, kan de minister locaties aanwijzen.

Woningcorporaties en gemeenten moeten samen harde afspraken maken over de bouw van 250.000 sociale huurwoningen en 50.000 woningen voor mensen met middeninkomens tot en met 2030. Vastgelegd moet worden waar en wanneer die woningen worden gebouwd. Als dit proces spaak loopt, kan de minister een bindende uitspraak doen zodat de bouw verder kan.

Alle gemeenten worden verplicht een urgentieregeling te hebben. Nu hebben vaak alleen grote gemeenten zo’n voorrangsregeling voor mensen die met spoed een woning zoeken. Als alle gemeenten urgente woningzoekenden helpen, maken zij volgens De Jonge meer kans op een passende woning en maken ook reguliere woningzoekenden een goede kans op een woning.

De Jonge maakt ook een einde aan lange beroepsprocedures waardoor woningbouwprojecten vertraging oplopen. Bij vergunningverlening kan volgens het wetsvoorstel maar één keer naar de rechter worden gestapt in plaats van twee keer. Daarmee kan volgens de minister een tijdwinst tot een jaar worden geboekt.

Daarnaast moet de bestuursrechter binnen zes maanden een uitspraak doen bij projecten waartegen bezwaar is gemaakt. Het gaat om projecten die het kabinet aanwijst, omdat daarvan „versnelde uitvoering noodzakelijk is vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen”, schrijft hij aan de Kamer.

De Tweede en Eerste Kamer moeten de wet nog behandelen. De Jonge hoopt dat de wet op 1 juli kan ingaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer