Meditatie: Echt Gods Zoon
Johannes 5:25
„Voorwaar zeg Ik u: de ure komt en is nu , wanneer de doden zullen horen de stem van de Zoon Gods, en die ze gehoord hebben zullen leven.”
De Zoon Gods, de tweede Persoon van de heilige Drie-Eenheid, Die bekleed is met onze natuur, en met het ambt van Profeet, spreekt, opdat Hij „een blijde boodschap zou brengen aan de zachtmoedigen” (Jesaja 61:1). Hij, „de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid”, gezonden om de wil des Vaders te verklaren: „Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard” (Johannes 1:14,18). Daartoe werd Hij door de Vader met een hoorbare stem uit de hemel als de Zoon Gods verklaard: „Deze is Mijn geliefde Zoon, in de Welken lk Mijn welbehagen heb, hoort Hem” (Mattheüs 17:5). Dit werd verschillende malen herhaald.
Daarna is Hij „krachtig bewezen de Zoon Gods te zijn, naar de Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden” (Romeinen 1:4). De prediker is hier dan de Zoon Gods, Die de Vader even gelijk is. Hij bewijst Zichzelf hier Zoon van God te zijn tegenover de Farizeeën, die Hem beschuldigden omdat Hij dat staande hield. Maar hoewel Hij bekleed was met de last van Zijn Vader, zo zijn Hij en de Vader toch een; „Hij heeft het geen roof geacht, aan God gelijk te zijn” (Filippenzen 2:6), namelijk Hij, „de geboren Koning der Joden, uit wie Christus is, zoveel het vlees aangaat. Hij is God boven alles te prijzen in der eeuwigheid”.
Ralph Erskine, predikant te Dunfermline
(”Verhandeling over Johannes 5:25”, 1744)