Ontlastingtest redt levens, maar heeft last van taboe
Brr, ik ga toch geen stokje steken in mijn ontlasting? Rond het bevolkingsonderzoek naar darmkanker hangt nog altijd een taboe. Vooral mannen aarzelen, terwijl de test levens redt.
Voor 55-plussers zal het geen onbekend fenomeen zijn: de paarse envelop met testmateriaal voor het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Erin zitten een buisje en een staafje, waarmee op vier plekken in de ontlasting moet worden geprikt. Vervolgens moet het hele spul weer worden teruggestuurd, om te zien of er bloed in de ontlasting zit. Als dat zo is, kan dat komen door tumoren of poliepen, een voorstadium van kanker.
Na longkanker is darmkanker de dodelijkste kankersoort: ieder jaar overlijden er zo’n 4500 Nederlanders aan de ziekte. Zo’n 12.000 mensen krijgen jaarlijks te horen dat ze darmkanker hebben. Vanwege de aantallen startte het RIVM in 2014 een bevolkingsonderzoek naar deze kankersoort. Mensen van 55 tot 75 jaar oud krijgen sindsdien iedere twee jaar een uitnodiging. De test kan poliepen en tumoren opsporen voordat iemand klachten heeft. Artsen kunnen die vervolgens door middel van een coloscopie –kijkonderzoek– verwijderen. De overlevingskans ligt daardoor stukken hoger, de kans op blijvende schade juist een stuk lager.
Zo’n 68 procent doet mee aan het onderzoek. Bij mannen (65 procent) ligt dat lager dan bij vrouwen (71 procent). Die 6 procent is een flink verschil, zegt Mariël Croon, directeur van de Maag Lever Darm Stichting. „Zeker als je bedenkt dat darmkanker vaker voorkomt bij mannen dan bij vrouwen.”
André van Duin
Om te weten te komen waarom mannen het vaker af laten weten, liet de Maag Lever Darm Stichting een enquête uitzetten onder zo’n duizend mannen. Daaruit blijkt dat er nog altijd een taboe heerst op het bevolkingsonderzoek. Zo zegt bijna de helft van de mannen die niet meedoen nooit met iemand over de uitnodiging te spreken. Alleenstaanden doen minder vaak mee dan mannen met een relatie. Ruim een kwart van de 55- tot 59-jarigen zegt de test „vies” te vinden. „Mensen vinden het niet fijn om over ontlasting te praten”, licht Croon toe. „We zien dat bijvoorbeeld ook bij een ontsteking aan de darmen als de ziekte van Crohn. Er hangt een sfeer omheen van: daar heb je het niet over.”
De Maag Lever Darm Stichting probeert op allerlei manieren dat taboe te doorbreken, stelt de directeur. „We lanceren campagnes. Onlangs hebben we een filmpje gemaakt met komiek André van Duin. Hij heeft darmkanker gehad en legt uit waarom het belangrijk is om je poep te controleren.”
De mannen die niet meedoen aan het bevolkingsonderzoek gaven vaak aan op te zien tegen een eventueel vervolgonderzoek, de ontlastingtest te veel gedoe te vinden of bang te zijn voor een slechte uitslag en die niet te willen horen.
Tatoeëren
Het inwendige vervolgonderzoek –voor mensen die mogelijk een poliep of tumor hebben– is inderdaad onprettig, beaamt Croon. Toch vindt ze het een gemiste kans om om die reden af te zien van het bevolkingsonderzoek. „Mensen doen wel vaker dingen die niet leuk zijn. Zo laten sommigen zich tatoeëren zonder te malen om een beetje pijn.” Ze wijst op de gevolgen van een tumor die in een later stadium wordt ontdekt, zoals een grotere kans te overlijden, een ingrijpende operatie of chemotherapie of een stoma voor de rest van het leven. „Ik hoop dat we mensen ook nu, in de darmkankermaand, wakker kunnen schudden. Het ontlastingonderzoek is een fluitje van een cent en kan veel leed voorkomen. Die paarse envelop is dus een cadeau.”