Lentekriebelweek geeft ouder huiswerk mee
Ruim tweeduizend scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs zetten seksuele en relationele vorming komende week extra op de agenda. Bij nut, noodzaak en invulling van een dergelijke landelijke themaweek zijn echter kanttekeningen te plaatsen.
Rutgers, landelijk expertisecentrum voor seksualiteit, organiseert dit jaar voor de negentiende keer de Week van de Lentekriebels. Deelname aan de nationale projectweek over seksualiteit, relaties en weerbaarheid is vrijwillig. Scholen kunnen zelf beslissen of ze meedoen en zo ja, hoe ze de week invullen. Dit keer staat het thema ”Weerbaar online” centraal. De projectweek moet kinderen leren hoe ze veilig gebruikmaken van sociale media en zich kunnen beschermen tegen het onbedoeld tegenkomen van naaktbeelden.
Waar de eerste zeventien lentekriebelweken relatief geruisloos verliepen, ontstond vorig jaar de nodige ophef rond het thema ”Wat vind ik fijn?”. Onder meer ouders uitten hun zorgen over lesdoelen over zelfbevrediging in de methode ”Kriebels in je buik”. De partijen FvD, PVV, SGP en DENK maakten kenbaar de lespakketten met lentekriebelmateriaal niet te vinden passen bij de leeftijd van kinderen en stelden vragen aan toenmalig onderwijsminister Wiersma.
Basisscholen zijn sinds 2012 verplicht aandacht te schenken aan relaties en seksualiteit. Binnen de wettelijke kaders krijgt iedere onderwijsinstelling ruimte om dat te doen op een manier die bij de identiteit en visie van school en ouders past. Het belang daarvan kan niet voldoende worden benadrukt. Seksuele vorming moet immers niet worden gevoed vanuit maatschappelijke ontwikkelingen rond gender, genot en gevoel. Integendeel. Gezaghebbend zijn de Bijbelse normen, waarden en grenzen. Seksuele en relationele vorming komen tot hun recht in een veilige omgeving waar gesproken wordt over seksualiteit als gave van God.
Dat onderwijsinstellingen aandacht schenken aan seksuele vorming blijkt nodig. Rutgers constateert dat het geen goed idee is seksuele voorlichting enkel bij de ouders neer te leggen. De praktijk wijst namelijk uit dat het dan niet, onvoldoende of te laat gebeurt. Tegelijkertijd mag school niet de enige plaats zijn waar deze vorming plaatsvindt.
Dat geeft ouders huiswerk mee. Huiswerk dat verder gaat dan het uiten van kritiek –hoe terecht ook– op bijvoorbeeld de invulling van een Week van de Lentekriebels. Ouders dragen de eerste verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kind, ook op het punt van seksualiteit en relaties. Van daaruit bezien betekent dit dat er voor hen een taak ligt om juist ook over dit onderwerp het gesprek te voeren. Dat dit vaak niet gemakkelijk is, vormt geen argument om deze vorming dan maar aan de school over te laten.
Juist in de veiligheid en beslotenheid van het gezin kan in een open gesprek een positief geluid afgegeven worden over seksualiteit en relaties. Een gesprek dat niet wordt gevoed door gevoel, al helemaal niet door een speciale lentekriebelweek, maar door Gods Woord.