Gemeenten: Illegaal wonen aanpakken
Een meerderheid van de gemeenten (63 procent) wil de illegale bewoning van recreatiehuizen aanpakken en niet legaliseren. Dat staat in een rapport van de VROM-inspectie. Gemeenten zoeken nog naar manieren om aan de onwettige bewoning een einde te maken.
Minister Dekker (VROM) stelde de Tweede Kamer woensdag in een brief op de hoogte van het rapport. Het Rijk kan volgens de bewindsvrouw geen landelijke regeling invoeren voor de aanpak van de illegale bewoning. Het probleem is daarvoor te divers. Dekker wil gemeenten en provincies wel helpen in de strijd.
Driekwart van de gemeenten kent burgers die tegen de regels in het hele jaar in een recreatiewoning zitten. Van ruim 16.000 van de 151.645 vakantiehuisjes in Nederland is bekend dat mensen er illegaal wonen.
Niet alle gemeenten hebben het probleem van de onwettige bewoning in kaart gebracht. „De feitelijke omvang is daarom waarschijnlijk groter”, concludeert de inspectiedienst in zijn eindrapport.
Dekker wil dat gemeenten een eind maken aan het jarenlange gedogen van illegaal wonen. Duidelijkheid voor de burgers, is het devies. Gemeenten hebben de keus uit drie mogelijkheden: de illegale bewoners uit het vakantiehuisje werken, de permanente bewoning planologisch mogelijk maken of de huidige bewoners met persoonsgebonden beschikking via een zogenoemde uitsterfconstructie hun tijd in de woning laten uitzingen.
Landelijk willen gemeenten 29 procent van de illegale gevallen legaliseren. De uitsterfconstructie wordt in 21 procent van de gevallen toegepast. Uit het onderzoek van de inspectiedienst is gebleken dat de meeste gemeenten kiezen voor aanpakken.
De ervaring leert dat een gemeente de bewijslast moeilijk rond kan krijgen. Posten bij een woning bijvoorbeeld om te zien of dagelijks dezelfde mensen binnenstappen, stuit om privacyredenen op verzet. De VROM-minister wil gemeenten en provincies helpen die bewijslast rond te krijgen.