Meten met twee maten
Als het om Israël draait, is elke alliantie mogelijk. Tijdens protestbijeenkomsten eind vorige week in steden als Amsterdam en Berlijn deinden demonstratieborden van Hezbollah-aanhangers met daarop afgebeeld machinegeweren mee naast de vlaggen van vredesgroepen die nog altijd zweren bij het ”Ban-de-bom-teken”. Verontwaardigd eisen ze dat ”de holocaust die de Joodse terroristen organiseren tegen het Palestijnse volk” onmiddellijk wordt beëindigd. De publieke opinie in het Westen is duidelijk op de hand van de belaagde en berooide Palestijnen die door het zogeheten harde optreden van Sharon danig in het nauw zijn gedreven.
Burgemeester Cohen van Amsterdam toonde zich na de Palestijnse demonstratie afgelopen zaterdag tevreden. Afgezien van enkele incidenten was de protestbijeenkomst volgens hem ”prima verlopen.” Dat er 75 hakenkru izen werden geteld, spreekkoren ”Joden de zee in” wensten en ”Zes miljoen niet genoeg” vonden, een Joodse jongen voor ”kindermoordenaar” en ”kankerjood” werd uitgescholden en een Amerikaanse toerist met keppeltje op het hoofd in elkaar werd geslagen, verhinderde niet dat het eindoordeel van de Amsterdamse burgervader -zelf volbloed Jood- positief was.
Mogelijk kwam Cohen tot deze opvallende slotsom omdat hij vooraf gerekend had met een ernstiger ontregeling van de openbare orde. Op zichzelf genomen was die vrees ook reëel. Zich verschuilend achter hun computerscherm laten sympathisanten van de Palestijnen via internetsites weten dat het inderdaad allemaal veel erger had kunnen zijn. Zo schrijft een van hen: ”Jullie mogen in jullie met kinderbloed besmeurde klauwen wrijven dat het alleen bij het verbranden van vlaggen is gebleven. Van mij mag iedereen die de misdaden in Israël goedpraat of op enigerlei wijze steunt keihard worden aangepakt! Te beginnen met dat varken rabbijn Evers.”
De haat tegen Israël zit sinds de recente acties in Palestijnse nederzettingen dieper dan ooit in de laatste vijftig jaar. Niet alleen links georiënteerde amokmakers laten dit overduidelijk weten, ook gerespecteerde burgers en bestuurders trekken zonder meer partij voor de Palestijnen. Minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken poneerde heel onlangs: ”De oorzaak van het conflict in het Midden-Oosten ligt bij Israël en wel helemaal bij Sharon.” Oud-minister en voormalig EU-commissaris Van den Broek ging in een uitzending van het programma Buitenhof nog een stap verder met de stelling: ”Sharon is de Nero van Israël.” In een column in de Volkskrant vergeleek oud-politicus Marcel van Dam het huidige Israëlische optreden met de nazi-praktijken voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kortom, op dit moment kan Israël geen goed doen en krijgen de Palestijnen alle sympathie.
Context
Reacties als die van Van Aartsen en Van den Broek hebben echter meer weg van het gemakkelijk inspelen op sentimenten dan dat ze blijk geven van een eerlijke analyse van de feiten. Onmiskenbaar vallen er bij de Israëlische acties in steden op de Westbank slachtoffers, ook onschuldige slachtoffers. Maar dat enkelvoudige feit, hoe triest ook, mag niet uit zijn context worden gehaald, om vervolgens de schuldvraag te beantwoorden. Dat doet minister Van Aartsen wel, als hij Sharon als de enige schuldige van de huidige escalatie van geweld in het Midden-Oosten aanwijst. Daarmee doet hij de feiten geen recht!
De Israëlische inval op de Westbank op 29 maart kan niet losgemaakt worden van de zelfmoordaanslag door een Palestijnse man twee dagen eerder in het Park Hotel in Netanya. Vanwege seideravond, het moment dat Joden de bevrijding uit de Egyptische slavernij en de uittocht herdenken, pleegde de terrorist zijn gruwelijke daad. Daarmee liet deze Palestijn zien niet alleen geen enkel respect voor het Joodse volk te hebben, maar ook niet voor de Joodse godsdienst. De aanslag kostte 26 Joden het leven.
Toen was voor de Israëlische regering de maat vol. Twee weken lang had ze andere, ook bloedige zelfmoordaanslagen van Palestijnse zijde niet gewroken. Ze wilde op die manier de Amerikaanse gezant Zinni tijdens zijn rondreis door het Midden-Oosten de kans geven een bemiddelingspoging te doen.
Na de aanslag in Netanya kon de Israëlische regering niet langer werkeloos toezien. Maar welke regering zou dat wel kunnen?
Welke regering kan toezien dat op haar eigen grondgebied buitenlandse terroristen aanslagen plegen op onschuldige burgers? Als Van Aartsen over de schuldvraag spreekt, is hij verplicht ook deze feiten te verdisconteren.
Bush wel, Sharon niet
Premier Sharon gaf opdracht tot acties tegen de Palestijnen op de Westbank. De publieke opinie in West-Europa neemt hem kwalijk dat hij in de ’bezette gebieden’ stevig orde op zaken stelt. Het militair optreden bezorgde Sharon de weinig vleiende namen ”Nero” en ”Hitler”. Dat Israël poogt het terroristennetwerk van de Palestijnen zo ver mogelijk van zich af te drijven, krijgt nauwelijks enig begrip. Maar welke regering zou in een vergelijkbare situatie niet proberen de vijand zo ver mogelijk van haar lijf te houden?
Toen op 11 september vorig jaar de terroristen van Osama bin Laden ”symbolen van de Amerikaanse samenleving” troffen, verklaarde president Bush het terrorisme de oorlog en beloofde hij dit met alle noodzakelijke middelen te bestrijden. Volstrekt terecht. En hij kreeg de steun van vrijwel alle landen van de wereld. Europese landen stonden zodanig vooraan in de rij om te helpen, dat Washington zich zelfs geroepen voelde de Europeanen te vertellen eerst het een en ander eigenhandig te willen opknappen. Toen Afghanistan -terecht- werd aangepakt, klonken er weinig protesten tegen het feit dat de invallen burgerslachtoffers zouden kunnen maken. En dat miljoenen Afghanen uit angst op de vlucht sloegen, beschouwde de wereldopinie hooguit als bedrijfsschade. Maar waarom mag het Westen wel terroristen bestrijden en Israël niet? Het is opvallend dat die discussie nauwelijks van de grond komt.
Onmiskenbaar ervaren Palestijnen leed door de Israëlische acties. Dat de wereld zich het lot van slachtoffers aantrekt is plicht. Het Woord van God wijst erop dat een mens in nood, van welke nationaliteit of statuur ook, geholpen moet worden. Maar waar is dan de deernis met Joodse slachtoffers van zelfmoordaanslagen?
De slotsom kan niet anders zijn dan dat het niet zozeer ontbreekt aan kennis van feiten, maar dat er vooral sprake is van selectieve verontwaardiging en vooringenomenheid.
Haat
Daarbij spelen de media een belangrijke rol. De Europese pers is in onderscheid van vooraanstaande Amerikaanse kranten duidelijk op de hand van de Palestijnen. De Amerikaanse journalist David Brooks schreef twee weken geleden in ”The Weekly Standard” over de al langer bestaande afkeer van Europese intellectuelen en journalisten: ”Amerikanen en Israëli’s, in hun ogen zijn dat de geldbeluste molochs van de aarde, de vulgariseerders van de moraal, corrumpeerders van de cultuur, en de verspreiders van goddeloze waarden. Deze twee naties, zo wordt gezegd, bedrijven aanvalskapitalisme, lopen armere landen onder de voet en exploiteren zwakkere burgers in hun eindeloze verlangen naar meer en meer. () Het conflict om Palestina, een lokaal conflict over land, is omgevormd tot een grote culturele botsing.”
Men kan inderdaad zeggen dat er in het Midden Oosten niet alleen sprake is van een politiek conflict maar ook van een culturele botsing. Daarbij staat de cultuur van de islam tegenover de Joodse. Maar ook hier doet zich een merkwaardig verschijnsel voor. Na 11 september putten westerse media zich uit om aan te tonen dat de islam een niet-westerse godsdienst en cultuur is, die haaks staat op de westerse normen en waarden.
Ook niet-godsdienstige commentatoren onderstreepten na de aanslagen in de VS het grote verschil tussen de westerse beschaving met haar Joods-christelijke wortels en de moslimscultuur met haar ideologie van de haat. Als het gaat om het conflict in het Midden-Oosten, komt dat aspect bij Europese intellectuelen en mediavertegenwoordigers nauwelijks in beeld. Maar hoe is het in de wereld mogelijk dat weldenkende mensen die zeggen democratische en menselijke waarden hoog te hebben, zich niet druk maken over de stelselmatige indoctrinatie van Palestijnse jongeren waardoor ze leren de Joden te haten? Tijdens de demonstratie in Berlijn zaten Marokkaanse en Arabische jongentjes van vijf, zes jaar bij hun vaders op de schouder. De kereltjes hadden namaakpatronen en nepbommen om hun middel gegespt en riepen: ”Dood aan Sharon.” De haatgevoelens worden deze kinderen met de paplepel ingegeven. Sterven in de strijd tegen de Joden biedt moslims bovendien een aantrekkelijk perspectief, omdat ze geloven dat een zelfmoordenaar bij zijn binnenkomst in de hemel wordt opgewacht door 72 maagden.
Waar deze cultus toe kan leiden blijkt uit de zelfmoordaanslag door een meisje van zestien jaar. Zo jong en dan zo verblind door fanatieke haat, dat het eigen leven niet meer telt. Weinig Europese opinieleiders hebben daartegen hun stem verheven. In de discussie rond de strijd in het Midden-Oosten mag niet worden vergeten dat veel Palestijnen geen ander doel hebben dan de vernietiging van de Joodse staat. Daar ligt een van de belangrijkste oorzaken van het conflict. Ook al heeft Arafat ooit de Joodse premier de vredeshand gereikt, ten diepste wil zijn organisatie de Joodse staat niet erkennen.
De vooringenomenheid bij westerse intellectuelen en journalisten leidt tot eenzijdige berichtgeving. Voeg daarbij dat uitgerekend de Palestijnen experts zijn in het voeren van mediacampagnes. Foto’s van het lynchen van Joden door woedende Palestijnen mogen niet worden gepubliceerd. Journalisten die dat wel willen doen, worden bedreigd. Dergelijke beperkingen liggen er niet op beelden van slachtoffers van Joodse acties.
Subtieler is het, wanneer Palestijnse militiestrijders in de media aanged uid worden als ”Palestijnen”, terwijl Israëlische soldaten venijnig worden omschreven als ”sluipschutters.” Evenzo is de berichtgeving over de economische situatie van de Palestijnen bewust onvolledig. Stelselmatig wordt gesproken en geschreven over de armoedige omstandigheden waarin deze mensen verkeren. Terwijl harde cijfers aantonen dat bijvoorbeeld bewoners van Gaza tot 1994 jaarlijks gemiddeld 2800 dollar verdienden, een veelvoud van de Arabieren in de omliggende landen. Na de terugkomst van Arafat en de daarmee gepaarde terugtrekking van de Israëli’s daalde dit gemiddelde jaarinkomen dramatisch. Wie doet het dan verkeerd?
Zoutzuur
Duidelijk is dat deze gestadige druppel propagandistisch zoutzuur van de Palestijnen de rots van trouw aan Israël in ons land heeft uitgehold. Jarenlang stond Nederland naast Amerika bekend als de meest trouwe vriend van de Joodse staat. Dat is voorbij. Den Haag is kritisch jegens de staat Israël. En de Nederlandse bevolking kiest steeds duidelijker de zijde van de Palestijnen.
Kort na de Tweede Wereldoorlog, waarin 6 miljoen Joden het leven verloren, riepen Europeanen in koor dat het antisemitisme definitief een halt moest worden toegeroepen. De internationale gemeenschap besefte schuld te hebben tegenover het Joodse volk. Vanuit die houding stemde ze in 1947 in met de erkenning van de Joodse staat. De Joden hadden recht op een eigen nationaal tehuis op de aarde. In de jaren die volgden stempelde dat schuldgevoel ook de houding tegenover de Joden, soms zelfs op krampachtige wijze. Men wilde er alles aan doen om de Joden het gevoel te geven dat ze in de internationale gemeenschap een legitieme plaats hadden.
Dat is over. En in zekere zin terecht. Krampachtige verhoudingen roepen op de duur ook spanningen op. Het gaat om een open en eerlijke relatie. Sinds begin jaren tachtig, toen Israël het buurland Libanon binnentrok om daar het terrorisme te beteugelen, is er sprake van een groeiende verwijdering. Daar komt bij dat het schuldgevoel vanwege de vernietiging van het Joodse volk door de nazi’s afneemt, omdat de generatie die de oorlog heeft meegemaakt langzaam verdwijnt.
Antisemitisme
De Israëlische politiek staat in toenemende mate onder kritiek. En antisemitisme wordt weer oogluikend toegelaten. De recente demonstraties in Amsterdam en Berlijn tonen dat aan. Een Joodse jongen uitschelden voor ”rotjood” zou een kwarteeuw geleden ondenkbaar geweest zijn. Maar het leidde vorige week niet tot arrestaties. Wat zou er gebeurd zijn als er in plaats van ”De Joden de zee in” een andere minderheidsgroep van welke nationaliteit of geslacht ook op de spandoeken was genoemd? Evenals vroeger krijgen de Joden weer de schuld. Daar lag destijds de kiem van het nazisme. Heeft de wereld dan niets geleerd?
Op zichzelf hoeft kritiek op Israël geen bezwaar te zijn. Ook de Joodse overheid maakt fouten. Met name in christelijke kring moet men er voor waken a priori goed te keuren wat Israël doet. Ook al zijn zij de ”beminden om der vaderen”, het zijn wel zondige en feilbare mensen. Zo zijn er vragen te stellen bij de nederzettingenpolitiek van Israël. Wanneer de Palestijnen bereid zouden zijn de Joodse staat werkelijk te erkennen en uit hun daden zou blijken dat zij vrede willen, dan zou Israël er goed aan doen zich uit de Westbank en de strook van Gaza terug te trekken.
Maar kritiek op iemand hoeft niet te betekenen dat je je vol afkeer van hem afwendt. Het zijn juist je vrienden die je je feilen vertellen. Die vriendschappelijke verbondenheid verdienen de kinderen van Abraham niet alleen om historische redenen, maar ook uit het oogpunt van rechtvaardigheid.