EU-hof: verbod rituele slacht niet strijdig met religievrijheid
Een wet die onverdoofd slachten verbiedt, is niet strijdig met de vrijheid van godsdienst en met het verbod op discriminatie, heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg geoordeeld.
De zaak was aangespannen door Belgische moslimorganisaties en burgers die ritueel geslacht vlees wilden blijven eten. De uitspraak geldt ook voor Nederland, dat deelneemt in het hof.
Het is de eerste keer dat het mensenrechtenhof in Straatsburg zich uitspreekt over onverdoofd slachten. Volgens het vonnis hebben de Vlaamse en Waalse overheid de wetgeving terecht ingevoerd en zijn er geen strijdigheden met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Belgische wetgeving tegen onverdoofd slachten staat volgens het hof in verhouding tot het doel, namelijk het beschermen van dierenwelzijn. Ook houdt de wetgeving op correcte wijze rekening met de „publieke moraal”, waarbij een ontwikkeling te zien is richting meer begrip voor dierenleed.
De Vlaamse en Waalse overheid hebben sinds 2019 wetgeving die onverdoofd slachten verbiedt. In Brussel, de Belgische hoofdstad met een eigen regering, mag het onverdoofd slachten nog wel. Het hof stelt vast dat de Vlaamse en Waalse overheid een balans hebben proberen te zoeken tussen de belangen van diverse bevolkingsgroepen, waarbij er vele consultaties waren met religieuze groepen, maar ook met dierenartsen en dierenwelzijnsgroepen. De overheden zijn dus allerminst aan godsdienstrechten voorbij gegaan, maar wilden een zorgvuldige afweging maken.
Het hof oordeelt ook dat de diëten van religieuze moslims en joden weliswaar verschillen, maar dit verschil onvoldoende rechtvaardigt dat voor de ene groep een ander oordeel geldt dan voor de andere groep.
In 2020 heeft ook het Europese Hof van Justitie in Luxemburg, dat oordeelt over de EU-wetgeving, al geoordeeld dat de EU-slachtverordening lidstaten toestaat om een verbod op onverdoofd slachten in te voeren. De uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg baseert zich op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De EHRM-uitspraken zijn definitief. Er is geen hoger beroep mogelijk en de uitspraak is voor vergelijkbare gevallen bindend voor alle staten die deelnemen in het hof.