Voorman bouwbranche pleit voor focus op doorstroom bij woningbouw
Gemeenten moeten niet alleen de nadruk leggen op het bouwen van betaalbare woningen om zo de woningnood in Nederland het hoofd te bieden. Door woningen in een iets duurder segment te bouwen, komt namelijk de doorstroom op gang. „Uiteindelijk zijn starters daar het meest mee geholpen”, stelde voorzitter van Bouwend Nederland Arno Visser zondag in het televisieprogramma WNL op Zondag.
De voorzitter van de bouwbrancheorganisatie ziet dat veel starters namelijk niet meteen in een nieuwbouwwoning gaan wonen. Volgens hem woont minstens 85 procent van hen namelijk in een bestaande woning. „Dus de opgave in Nederland is zoveel mogelijk bestaande woningen vrijmaken”, meent Visser. Om daarmee uiteindelijk zo veel mogelijk verhuisbewegingen op gang te brengen. Hij denkt dat er voor elke honderd nieuw gebouwde woningen, mogelijk vierhonderd verhuizingen op gang kunnen komen.
Visser zei dat dit nu niet gebeurt omdat gemeenten en provincies, die volgens hem als eerste aan zet zijn, „elkaar in de haren zitten”. Zij komen er onderling niet uit waar en hoeveel woningen erbij gebouwd kunnen worden en waar. Daar komt bij dat er ook nog eens strengere eisen worden gesteld. Zo heeft de provincie Zuid-Holland besloten dat 40 procent van de te bouwen woningen betaalbaar moet zijn, terwijl de landelijke eis 30 procent is.
„En zo komt de boel op slot”, aldus Visser. Want het bouwen van betaalbare woningen is niet altijd voldoende rendabel voor projectontwikkelaars. Visser pleit er daarom voor om te bekijken wat mogelijk is op korte termijn. En daarmee een betere doorstroom na te streven: met elke nieuw gebouwde woning vier verhuizingen. „Dat kunnen seniorenwoningen zijn, dat kan middenklasse zijn of dat kan bovenste middenklasse zijn. Creëer dynamiek. Dan zijn met die honderd nieuw gebouwde woningen een veelvoud aan mensen geholpen, waaronder ook starters.”