Kerk & religie
Synode PKN: Predikant staat niet boven pastor; ze staan achter elkaar

Het eindstation van het jarenlange gesprek over de beroepsprofielen van predikant en pastor in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) komt langzaam in zicht. De generale synode nam donderdagavond een nieuwe stap. „De predikant en pastor staan niet boven of onder elkaar, niet naast elkaar, maar achter elkaar.”

Generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland, donderdag in Doorn. beeld RD
Generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland, donderdag in Doorn. beeld RD

Die vondst in de discussie over de verhouding tussen de hbo-opgeleide pastor en de academisch opgeleide predikant –beiden dienaar des Woords, vindt de kerk– kwam uit de notitie ”De weg van het ambt: een stap voorwaarts” van de Amsterdamse theoloog prof. dr. Maarten Wisse. Dat document was nodig, omdat er tijdens de synodevergadering in november onduidelijkheid was ontstaan over de precieze invulling van beide profielen.

In een notitie stond dat de pastor en predikant hetzelfde „denkniveau” moeten krijgen. In officiële termen: NLQF7. De pastor zou dit kunnen bereiken via een tweejarige hbo-master. Niet het denkniveau van beiden zou dan verschillen, maar alleen hun interesse –praktisch of theoretisch– en hun opleidingsroute: hbo of wo.

Dát was niet de bedoeling, vond synodelid ds. A.N. van der Wind. Door eenzelfde niveau ontbreekt de stimulans voor de pastor om verder te leren, zei hij in november. De synodeleden waren verdeeld. Daarop besloot synodepreses ds. M.C. Batenburg tot een extra vergadering over dit onderwerp.

Hiërarchisch

Die vond donderdagavond plaats in conferentiecentrum Nieuw Hydepark in Doorn. Op tafel lag een voorstel van het moderamen (bestuur), dat de notitie van prof. Wisse had bestudeerd. Het minimumniveau van de hbo-pastor zal NLQF6 zijn en dat van de predikant NLQF7. Er is dus sprake van „doorgroeimogelijkheid” voor de pastor. Er zal verschil zijn in rol en taak, maar dat zal in de plaatselijke gemeente „niet wezenlijk verschillen”. Ondertussen moet de verhouding tussen predikant en pastor niet hiërarchisch, maar collegiaal zijn.

Ze gaan dus „achter elkaar aan op de weg”, zei scriba dr. R. de Reuver. „Met verschillende opstapplaatsen. Vervolgens kunnen ze zich verder ontwikkelen. Er is ruimte voor levenslang leren.”

Ds. Van der Wind noemde het nieuwe voorstel „een stap voorwaarts”. Toch wil hij een duidelijkere omschrijving van het onderscheid tussen pastor en predikant, de beide profielen van de dienaar des Woords. „Als wijk 1 een pastor heeft en wijk 2 een predikant, wat is dan het verschil? Ja, ze hebben een verschillende opleiding. Maar we moeten ook kunnen vertellen dat ze hetzelfde werk op een andere manier doen.”

RMU

De Bond van Nederlandse Predikanten (BNP), de Reformatorische Maatschappelijke Unie (RMU) en vakbeweging CNV, die naar eigen zeggen „de ruime meerderheid van betaalde werkers in de kerk” vertegenwoordigen, zijn kritisch op het voorstel van het moderamen. In een open brief aan de synodeleden wijzen ze erop dat er daardoor minder ruimte komt voor „doorgroeimogelijkheden voor de pastor”.

De synode ging –met één stem tegen– akkoord met de notitie, die samen met de nota ”De weg van het ambt: een stap voorwaarts” van prof. Wisse „richting” moet geven aan de verdere werkzaamheden rond de ambtsvisie. Op aangeven van ds. Van der Wind wordt ook de omschrijving van beide profielen van de dienaar des Woords nog eens onder de loep genomen.

Het is de bedoeling dat de landelijke vergadering zich in juni verder over de beroepsprofielen buigt en in november met een definitief besluit het eindstation bereikt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer