OM: wrakingsverzoek Bradaric–zaak afwijzen
Het wrakingsverzoek van advocaat J. Boone in de moordzaak van Maja Bradaric moet worden afgewezen. Dat zei advocaat–generaal J. Grimsbergen dinsdag voor de wrakingskamer van het gerechtshof in Arnhem. Boone diende vrijdag een wrakingsverzoek in tegen de raadsheren van het gerechtshof die op 22 februari de zaak behandelen van zijn cliënt Ferdi Ö.
Ö. wordt verdacht van moord op de 16–jarige scholiere uit Nijmegen in november 2003. Haar lichaam werd vervolgens bij de uiterwaarden van Bemmel in brand gestoken. De rechters zouden volgens de raadsman vooringenomen zijn. Volgens Grimsbergen blijkt echter uit niets de vooringenomenheid van de rechters.
Op 3 december werden Goran M. en Goran P. door het hof veroordeeld voor hun aandeel in de moord op Maja Bradaric. Volgens Boones kantoorgenoot S. Dogan heeft het hof het in die arresten steeds over medeverdachten. Samen met medeverdachten hebben zij het meisje op brute wijze vermoord. En vervolgens hebben de rechters het steeds over zij: zij zaten met zijn vieren in de auto, zij hebben Maja verbrand. Daarmee hebben de rechters volgens Dogan zich al uitgelaten over de rol, het aandeel en de schuldvraag van Ö. Dat is volgens haar in strijd met de rechten van de mens. Een eerlijke, onpartijdige behandeling is daardoor niet meer mogelijk.
Dat wringt des te meer nu naar het oordeel van de advocaat de zaak door de rechtbank veel te snel is afgedaan en nooit echt goed is onderzocht. Boone en Dogan zijn dan ook van mening dat andere raadsheren de zaak dienen over te nemen. Maar volgens de advocaat–generaal is dat niet nodig, omdat er geen zwaarwegende argumenten zijn. Bovendien is Ö. een bekennende verdachte en is daarom de schuldvraag niet aan de orde.
De wrakingskamer doet 17 februari uitspraak.