CJIB keerde ruim 38 miljoen euro uit als voorschot in strafzaken
Het bedrag dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) heeft uitgekeerd als voorschotten aan slachtoffers en nabestaanden van misdrijven, was vorig jaar veel hoger dan in de jaren ervoor. Dat komt vooral omdat de rechtspraak in enkele zaken hoge bedragen heeft toegekend, meldt het CJIB.
Vorig jaar is bijna 38,5 miljoen euro uitgekeerd als voorschot. Het grootste deel, bijna 33,5 miljoen euro, ging naar slachtoffers van zeden- en geweldsmisdrijven. Bijna 5 miljoen euro was bestemd voor slachtoffers van andere strafbare feiten. De eerste groep krijgt het schadevergoedingsbedrag in het geheel. De tweede groep krijgt maximaal 5000 euro voorgeschoten. Het CJIB verhaalt daarna de schade op de veroordeelde daders. Slachtoffers hoeven daarom niet zelf achter de opgelegde schadevergoeding aan.
In 2022 keerde het CJIB bijna 18 miljoen euro aan voorschotten uit, het jaar ervoor ruim 25 miljoen euro. Dat het bedrag over vorig jaar zo hoog ligt, komt deels omdat er in totaal bijna 17 miljoen euro is toegekend aan nabestaanden in de strafzaak tegen de daders van de aanslag op de MH17. Bij deze ramp kwamen in 2014 alle 298 passagiers van die vlucht om het leven, onder wie 196 Nederlanders.
In totaal inde het CJIB in 2021, 2022 en 2023 ruim 57 miljoen aan schadevergoedingen bij daders. Kleinere bedragen worden sneller betaald. Volgens het CJIB is na drie jaar twee derde van alle door de rechter toegewezen schadevergoedingen volledig geïnd en na tien jaar zo’n 80 procent. Door de rechter toegewezen schadevergoedingen verjaren in principe na acht jaar, maar in ernstige zaken niet.
Het is sinds de invoering van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen in 2020 ook niet meer mogelijk om vervangende hechtenis te ondergaan in plaats van de schadevergoeding te betalen. Het CJIB blijft proberen de schadevergoeding bij de dader te innen. Eind vorig jaar waren er nog bijna 31.000 zaken in behandeling.