Concreet wil ze nog niet worden. „Ik heb wel wat in mijn hoofd, maar het is nog te vroeg om daar wat over te zeggen”, zegt ze op haar departement enkele uren nadat ze is beëdigd als minister voor Medische Zorg. Daar vallen medische ethiek en curatieve zorg onder; onderwerpen waar Dijkstra zich in haar tijd als D66-Kamerlid intensief mee bezighield.

Mede daarom heeft ze niet heel lang hoeven twijfelen om tot het demissionaire kabinet toe te treden. „Ik had wel vrij snel iets van, dit kan ik doen, voor een beperkte tijd”. Dijkstra zat er niet op te wachten, maar ze heeft het ministerschap niet alleen vanuit plichtsbesef geaccepteerd, „maar ook vanwege de uitdaging”.

Ze ziet in de zorg mooie dingen gebeuren, zoals de steeds verdergaande en integrale samenwerking tussen verschillende disciplines, vertelt ze enthousiast. De zorgsector heeft daarover afspraken gemaakt in het Integraal Zorgakkoord (IZA). „Dat vind ik echt een hele spannende ontwikkeling. Het is echt een transformatie die snelheid moet blijven houden.” Samen met de andere twee VWS-bewindslieden, minister Conny Helder en staatssecretaris Maarten van Ooijen, gaat ze daarmee verder.

Het eerste hoofdpijndossier ligt komende week bij Dijkstra op tafel: de kinderhartchirurgie. De rechter zette vorige maand, een dag na het vertrek van Kuipers, een streep door zijn besluit om de kinderhartchirurgie te centraliseren in Rotterdam en Groningen. Dijkstra wil niet vooruitlopen op een reactie van VWS daarop.

Dijkstra heeft telefonisch contact met Kuipers, voor de overdracht van de dossiers. „Dat doet hij netjes en dat is ook belangrijk voor mij.” Ze weet niet voor welke baan hij het departement heeft verlaten en laat zich ook niet uit over zijn onverwachte vertrek. Ze hoopt voor iedereen dat Kuipers daar binnenkort „helderheid” over kan geven.