Bovendien bleek later in het debat dat de PVV eigenlijk niet wil dat dit de overheid geld kost. En dat is wel het geval. Demissionair woonminister Hugo de Jonge hield hem voor dat het schrappen van de jaarlijkse huurverhoging de schatkist 750 miljoen euro kost, als het alleen om de wooncorporaties gaat. Dat komt omdat de rijksoverheid wettelijk verplicht is de wooncorporaties te compenseren. De bewindsman vindt dan ook dat je hier voorzichtig mee moet omgaan.

GroenLinks-PvdA en de SP pleiten al tijden voor een huurverlaging of minder verhoging. SP-fractieleider Jimmy Dijk vroeg zich af waarom de PVV zou wachten op een demissionaire minister terwijl de partij „nu zelf kan kiezen”. De partij van Wilders zit aan de onderhandelingstafel met VVD, NSC en BBB en kan dit onderwerp volgens hem juist nu naar zich toehalen. „Doe dat”, zei Dijk.

Habtamu de Hoop van GroenLinks-PvdA vond „het hele betoog een beetje gek. Ik hoor de PVV allemaal dingen zeggen die ik nog nooit van de PVV heb gehoord”. Ook de wens voor een lagere huurverhoging laakte hij. Hij wees erop dat de partij van Geert Wilders in december nog tegen een motie had gestemd om huurverhogingen tegen te gaan en dat zijn wens voor minder huurverhoging kennelijk geen geld mag kosten.

In het eerste woondebat na de verkiezingen pleitte de PVV’er ervoor om meer aandacht te schenken aan de kwaliteit van nieuwe woningen in plaats van alleen te denken aan aantallen woningen en de prijs. Een betere kwaliteit van woningen zou volgens hem ook helpen bij de doorstroming van mensen die naar een kleiner huis willen maar dat niet kunnen vinden, omdat ze in een slechter huis terecht zouden komen en daarvoor wel veel geld betalen.

De jaarlijkse huurprijsverhoging in juli wordt tot en met 2025 bepaald aan de hand van de loonontwikkeling. Voorheen was de verhoging gekoppeld aan de inflatie, maar dat is losgelaten omdat die fors steeg. In de vrije sector wordt ook de gemiddelde cao-loonontwikkeling gevolgd. Verhuurders mogen daar 1 procent bij optellen.