Het gaat vooral om de noordelijke provincies, zoals Groningen, zei de staatssecretaris eerder deze week in een debat met de Tweede Kamer. „Zij doen op dit moment al veel meer dan ze zouden moeten doen.” Op 1 november moeten alle provincies hun opvangplannen bij hem indienen die hij voor 1 januari beoordeelt.

Gemeenten die meer doen dan van ze wordt gevraagd, krijgen een financiële bonus van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Als gemeenten voor minimaal vijf jaar locaties beschikbaar stellen met meer dan honderd opvangplekken, is er een bonus van 2000 euro per opvangplek. Voor locaties voor maximaal 100 asielzoekers, maar wel minstens vijf jaar kunnen worden gebruikt, geldt een bonus van 1000 euro per bed. Voor opvangplaatsen voor bijvoorbeeld alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) kunnen gemeenten een bonus van 2000 euro krijgen.

Gemeenten mogen zelf bepalen waaraan ze die bonus besteden.

Die gemeentelijke bonus kan nog een lastig discussiepunt opleveren in het overleg met andere gemeenten in een provincie.

Als een provincie 75 procent van de opvangopgave heeft gehaald, wordt 1500 euro per extra opvangplek als ‘provinciale bonus’ verstrekt. Een deel daarvan (15 procent) is voor de provincie zelf. De rest wordt naar rato verdeeld over gemeenten die aan het bereiken van die 75 procent hebben meegewerkt. Gemeenten die meer doen, moeten kiezen tussen een ‘eigen’ bonus of hun extra plekken laten meetellen voor de provinciale opdracht.

De eigen bonus voor een gemeente blijft wel gelden voor speciale opvangplekken voor amv’s.