Buitenland

Tadic beklaagt lot Serviërs in Kosovo

Op de tweede en laatste dag van zijn bezoek aan Kosovo heeft de Servische president Boris Tadic maandag gezegd dat Serviërs in Kosovo van alle etnische minderheden in Europa het meest lijden.

AP
15 February 2005 08:56Gewijzigd op 14 November 2020 02:13

Tegen Servische bewoners van de stad Orahovac zei Tadic: „Dit is waar jullie altijd hebben gewoond, waar jullie voorvaderen woonden. Ik bewonder jullie doorzettingsvermogen om hier te blijven, ondanks alle moeilijkheden.”

Er wonen nog slechts 500 Serviërs in de stad, die worden beschermd door NAVO-troepen. Voor de oorlog van 1998-1999 waren het er 4000. De strijd van etnische Albanezen in Kosovo voor onafhankelijkheid van Servië en de Servische reactie leidden tot de NAVO-bombardementen in 1999. Deze luidden het einde in van Belgrado’s gezag in de provincie.

De benarde positie waarin de Serviërs zich in Kosovo bevinden noemde Tadic een aanfluiting voor de „Europese waarden” die de internationale bestuurders daar zeggen te verdedigen. „Als mensen gedood worden omdat zij een andere godsdienst aanhangen, schendt dat de basis van Europese waarden. Wij willen een Europese toekomst en in die zin hebben wij hulp van de internationale gemeenschap nodig.”

Tadic is de eerste Servische president die Kosovo bezoekt sinds het conflict, dat de weg plaveide voor het huidige bestuur door de Verenigde Naties en de NAVO. Het is de bedoeling dat er later dit jaar wordt onderhandeld over een definitieve status voor het gebied. Servië, dat Kosovo beschouwt als de historische bakermat van de Servische beschaving, houdt vast aan zijn aanspraken. De etnische Albanezen eisen de provincie echter op als onafhankelijke staat.

Net als zondag deelde Tadic Servische vlaggen uit. Een aantal Albanese kranten drukte maandag foto’s af van Tadic met een grote Servische vlag in zijn handen. In de Servische enclave Gracanica verdedigde Tadic zijn optreden. Hij zei dat als Albanezen hun vlag mogen tonen in heel Kosovo, de Serviërs dat dan ook mogen.

Toen Tadic door de oostelijke stad Pec trok, bekogelden etnische Albanezen zijn gevolg met sneeuwballen, eieren en stenen. Niemand raakte gewond. Ook zondag protesteerden honderden Albanezen tegen de komst van Tadic.

De Kosovaarse president Ibrahim Rugova zei maandag dat de uitlatingen van Tadic Kosovo’s tocht naar onafhankelijkheid niet zullen beïnvloeden. Een woordvoerder van de regering deed het bezoek van Tadic af als meer een marketingstunt dan een steunbetuiging aan de rechten van etnische Serviërs. Tadic zei dat zijn bezoek geen vijandelijk gebaar was naar etnische Albanezen, maar dat hij gewoon aan de wereld wil laten zien hoe Serviërs in Kosovo leven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer