Weer tienduizenden Congolezen op de vlucht
Binnen luttele dagen zijn in het noord-oosten van de Democratische Republiek Congo weer zeker 20.000 mensen op de vlucht geslagen. Dit hebben de Verenigde Naties maandag laten weten. Sinds het begin van het jaar zijn in de regio Ituri al circa 70.000 burgers op de vlucht geslagen voor de gevechten, aldus de volkerenorganisatie.
Na jarenlange oorlog heerst er sinds 2003 officieel een staakt-het-vuren in Congo, maar de zwakke interim-regering in Kinshasa is niet in staat voor rust en vrede te zorgen in het uitgestrekte land. In Ituri zijn sinds 1999 volgens schattingen 50.000 mensen om het leven gekomen. Verkrachting wordt nog steeds op grote schaal als oorlogswapen gebruikt.
Het Internationaal Strafhof in Den Haag doet onderzoek naar oorlogsmisdaden in Congo-Kinshasa.
In het noord–oosten van het Afrikaanse land wordt onder meer gevochten tussen milities van etnische groepen zoals de Hema’s en de Lendu’s. Daarnaast strijden er milities die door buurlanden worden gesteund. Bij het conflict in Congo, ook wel eens aangeduid als Afrikaanse wereldoorlog, zijn in de loop der jaren tal van landen betrokken geraakt. Het land is rijk aan bodemschatten, maar grote delen van de bevolking zijn straatarm. Veel delfstoffen worden uitgebuit door handlangers van buurlanden.