ANWB: Verblinding ergernis voor merendeel weggebruikers
Veel verkeersdeelnemers ergeren zich aan verblindende voertuigverlichting. Dat meldt de ANWB op basis van een onderzoek onder ruim 13.000 Nederlandse weggebruikers. Bijna 80 procent van de ondervraagden zegt geregeld of altijd te worden verblind.
Ze noemen als boosdoeners groot licht (76 procent), dimlicht (65 procent) en zelfs fietsverlichting (39 procent). Van de ondervraagden vindt 20 procent de verblinding ondraaglijk en 71 procent zegt het storend te vinden. Wegkijken is de meest genoemde reactie (76 procent), gevolgd door knijpen met de ogen (60 procent) of recht in de lichtbron blijven kijken (10 procent). Daardoor is alles rondom de lichtbron vaak niet meer goed te zien. Na verblinding doen ogen er tot 9 seconden over om weer goed te kunnen zien, wat gevaarlijke situaties kan opleveren. De ergernis over verblinding in het verkeer is gelijkelijk verdeeld over jongere en oudere weggebruikers, zegt een woordvoerder.
De belangrijkste oorzaak van voertuigverblinding is dat moderne koplampen feller zijn door het kleiner worden van ledlampen en dat de lichtstralen rechtstreeks op de weg geprojecteerd worden in plaats van door spiegelreflectie, aldus de ANWB.
De ANWB en zusterclubs in andere Europese landen zijn al langer in gesprek met autofabrikanten over het aanpassen van lampenunits en vragen nu ook de Europese Commissie om regelgeving voor veilige autoverlichting.
Aan het onderzoek, dat niet representatief is voor de hele Nederlandse bevolking, deden 13.640 Nederlandse weggebruikers mee. Ze reageerden op een oproep in het ledenblad De Kampioen, via de website of vanuit het ANWB-ledenpanel. De mobiliteitsvereniging heeft de enquête opgezet omdat ze benieuwd was „hoe dit leeft in Nederland”.