Belijdenis
Meer dan 80 procent van de leerlingen vindt het niet zo belangrijk om de belijdenisgeschriften op school te behandelen, zo bleek bij een onderzoekje op het reformatorische Wartburg College in Rotterdam. Ook bij een meerderheid van de docenten heeft dit onderdeel niet zo veel prioriteit. Dat sluit aan bij het algemene beeld dat de geloofsleer ook in de gereformeerde gezindte niet erg in trek is.Al wordt in de statuten van allerlei organisaties op gereformeerde grondslag vanzelfsprekend verwezen naar de Drie Formulieren, dat wil nog niet zeggen dat men die ook zo waardevol acht. Wel wordt vanouds in de tweede dienst uit de catechismus gepreekt, maar aan de linkerkant van de gereformeerde gezindte staat het preken uit de catechismus duidelijk onder druk.
Overigens zullen we er bij het spreken over de grondslag van gereformeerde organisaties altijd goed op moeten letten dat we de Bijbel en de belijdenis niet op één lijn plaatsen. De gangbare uitdrukking ”op grondslag van Schrift en belijdenis” kan gemakkelijk de indruk wekken dat het hier om twee gelijkwaardige documenten gaat.
Wel geldt dat de gereformeerde belijdenis een waardevol erfstuk is, waarvan de relevantie ook in de huidige situatie onmiskenbaar is. Natuurlijk draagt zij de sporen van de tijd waarin zij is opgesteld. Het ging destijds om de confrontatie met Rome, de wederdopers, de luthersen en de remonstranten. En ook het taalgebruik kan hier en daar de toegankelijkheid voor de jongere generatie (en misschien ook wel voor ouderen) belemmeren.
Uit het Rotterdamse schoolonderzoek bleek dat ethiek en apologetiek hoger scoorden dan aandacht voor de belijdenisgeschriften. Dat zijn zeker ook belangrijke onderwerpen. Maar in de Heidelbergse Catechismus komt bij de behandeling van de Tien Geboden wel degelijk een stuk ethiek aan de orde.
Misschien niet op de manier waarop velen daar tegenwoordig mee omgaan. De catechismus schroomt niet om opsommingen te geven van wat God gebiedt en wat Hij verbiedt. Het kan echter geen kwaad als die duidelijkheid ook doorklinkt bij de behandeling van allerlei actuele vragen op ethisch gebied.
Als het gaat om de apologetische toerusting van leerlingen, om de verdediging van de gereformeerde leer, hebben onze belijdenisgeschriften zeker hun waarde. Zo bieden de Dordtse Leerregels duidelijk een afgrenzing ten opzichte van de evangelischen.
De belijdenis van Gods verkiezing en verwerping, de leer van de ”onwederstandelijkheid” van de genade en het afwijzen van de algemene verzoening worden daarin duidelijk verwoord en vormen evenzovele kardinale verschilpunten tussen gereformeerd en evangelisch. Wat dat betreft is de actualiteit van Dordt na bijna vier eeuwen nog niet verminderd.
Het is en blijft van groot belang om de jongere generatie daarvoor te interesseren en in te winnen. Juist als we moeten constateren dat de belangstelling voor de belijdenisgeschriften gering is, zullen die aandacht moeten krijgen. Dat ligt ook op de weg van de reformatorische scholen. Daarin ligt juist hun waarde. Dat uiteraard in het besef dat het niet alleen gaat om verstandelijke kennis, maar bovenal om de innerlijke doorleving van deze zaken.