Kosovo, dat al vijf jaar als een internationaal protectoraat wordt bestuurd, is officieel een provincie van Servië, maar heeft hangende onderhandelingen die voor later dit jaar zijn aangekondigd geen definitieve status.

Tadic kreeg een warm welkom van de enkele honderden Serviërs van Silovo. „Kosovo is Servië, niet alleen volgens onze wetten maar ook volgens de internationale wetten”, zei Tadic. „Onafhankelijkheid van Kosovo is onaanvaardbaar voor mij. Ik zal die nooit bekrachtigen.”

Tadic’ bezoek leidde tot protesten van enkele honderden etnische Albanezen, die het VN-hoofdkantoor in de hoofdstad Pristina met eieren bekogelden. De Servische president had een ontmoeting met de VN-bestuurder voor Kosovo, Sören Jessen- Petersen, en bezocht een Servische orthodox-christelijke kerk die vorig jaar tijdens rellen door een etnisch Albanese menigte werd vernield.

Jessen-Petersen riep op tot verzoening, maar het was onduidelijk of Tadic etnisch Albanese leiders zou ontmoeten. Tijdens het conflict van 1998-1999 vonden naar schatting 10.000 mensen, meest etnische Albanezen, de dood. De wreedheid van de Servische reactie op de etnisch Albanese rebellie leidde tot luchtaanvallen van de NAVO en luidde het einde in van het bestuur van Belgrado over de provincie.

Het was het eerste bezoek van een Servische president aan Kosovo sinds het conflict, dat de weg plaveide voor bestuur van de Verenigde Naties en de NAVO. Het is het plan later dit jaar onderhandelingen te beginnen over een definitieve status voor het gebied. Servië, dat Kosovo beschouwt als de historische bakermat van de Servische beschaving, houdt vast aan zijn aanspraken. De etnische Albanezen eisen de provincie echter op als onafhankelijke staat.

Kosovo telt in totaal nog ongeveer 100.000 Serviërs, ongeveer eenderde van het aantal Serviërs dat voor het conflict van 1998-1999 in de provincie woonde. Er zijn ongeveer 2 miljoen etnische Albanezen in Kosovo.