Ds. M. Karens: Waar ging de preek gisteren over, vroeg ik de catechisanten: „Ik geloof ergens uit Openbaring”
Wekelijks een blik op de kerkelijke bladen, aangevuld met citaten uit de kerkelijke wereld.
„Er zijn naast de prediking van het Evangelie –de belangrijkste taak!– veel andere ambtelijke taken. Eén ervan is de catechese. Het is de opdracht van de Heere om de geloofsleer op de jongeren over te dragen. Het is boeiend en (soms) vermoeiend. In een handleiding voor de catecheet schrijft (wijlen) ouderling J. de Jager: „Probeer de kern van de les met ernst over te dragen, alsof u die als het ware in het gemoed van de catechisanten wilt indrukken. Met overtuiging en elan uitleggen is een bewijs dat u innerlijk geheel achter de over te dragen stof staat. Iemand heeft het eens zo uitgedrukt: „Het hart moet in het hoofd zitten en het hoofd in het hart”. Met andere woorden: men moet proberen het hart erin te leggen en uit het hart te spreken. Kort samengevat: laat de uitleg ernstig, helder en overtuigend zijn.” Hellenbroek wijst er op wat het doel van de catechisatie moet zijn: om God te leren kennen, te gehoorzamen en te verheerlijken. Dat is het doel van ons aller leven! Zo is duidelijk dat de catechese ernstige voorbereiding vereist voor de ambtsdrager en de catechisant.
Tijdens de eerste catechisatielessen in mijn gemeente (in 1994) vroeg ik regelmatig aan de oudere jongeren: „Waar ging de preek ook alweer over gisteren? Wie weet nog de tekst en de punten?” De respons was voor een beginnend dienaar van het Woord dikwijls best teleurstellend. Na hooguit 24 uur hadden velen geen idee meer, of wisten hooguit een Bijbelboek te noemen. En dat waren jongens en meiden die in het voortgezet onderwijs op allerlei niveaus goed mee konden komen. Om mijzelf moedeloosheid te besparen, ben ik maar gestopt met deze vraag.
Later probeerde ik het toch weer een keer. Maar een bevredigend antwoord kreeg ik niet: „Ik geloof ergens uit Openbaring.”
In deze groep zat een jongen met (verstandelijke) beperkingen. Gestimuleerd door zijn moeder leerde hij trouw elke week een van de vragen uit z’n hoofd. Verder zei hij bijna nooit wat. Op mijn vraag waar de preek over was gegaan, zag ik aan hem dat hij iets wilde zeggen. Op mijn vraag antwoordde hij (met een haperende stem) achter elkaar: „Openbaring 19, vers 7 tot en met 9. Het ging over: Het Avondmaal van de bruiloft des Lams. En de punten waren: 1. De bruiloft van het Lam, 2. De bruid van het Lam, 3. De bruiloftsgasten van het Lam.” Het werd muisstil. Niemand zei nog iets! Hopelijk was er schaamte en verwondering bij de andere catechisanten. En ik was verblijd en dacht aan de woorden van Paulus: „Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou” (1 Korinthe 1:27-29). Laat het elke keer de smeekbede zijn van catechisant en ambtsdrager: „En dat Uw Geest mij ware wijsheid leer”. Want ondanks onze teleurstellingen is het vast en zeker: „Het zaad zal Hem dienen”.”
Emeritus predikant ds. M. Karens schrijft in De Saambinder (orgaan van de Gereformeerde Gemeenten) over een verrassende catechisatieles en de grote betekenis van catechisatie.