Kerklid mag financiële verantwoordelijkheid niet aan anderen overlaten
Ruim 550 vrijwilligers kregen bij het 50-jarig jubileum van de Actie Kerkbalans een speciale erepenning (RD 11-1). Maar als kerkleden jaarlijks trouw met hun vaste vrijwillige bijdrage over de brug kwamen, dan was deze actie helemaal niet nodig.
Hoeveel jaar geleden zou het zijn? Ik hoorde op m’n autoradio in een reclameblokje opeens kerkmuziek. Verrast spitste ik mijn oren: kerkmuziek in de reclame? Toen kwam de stem van een rooms-katholieke kardinaal. Hij deed een oproep om financieel bij te dragen aan de Actie Kerkbalans. Het geld dat je zou geven, zou ten goede komen aan de kerk waarvan je zelf lid was, als je dat er even bij vermeldde. Op deze manier probeerde (en probeert nog steeds) een aantal kerkgemeenschappen financieel de touwtjes aan elkaar te knopen.
Mijn eerste gedachte was: eigenlijk te gek voor woorden. Het is toch beschamend wanneer kerken zó hun financiële bijdragen bij elkaar moeten bedelen voor de oren van heel Nederland. Mijn tweede gedachte: en wat een geldverspilling als je zulke dure reclameblokjes moet inschakelen. Zulke gedachten kwamen weer bij me boven toen ik in genoemd artikel las dat duizenden vrijwilligers de deuren langs moeten voor de Actie Kerkbalans. Stapels drukwerk…
Vast en vrijwillig
Wat mag dan het kerkverband waarvan ik deel uitmaak dankbaar zijn dat het zo nog niet hoeft. Dat wij werken met een ”vaste vrijwillige bijdrage”. Prachtige term eigenlijk. Die lijkt tegenstrijdig: vast en vrijwillig. Catechisanten struikelen er dan ook onmiddellijk over. Maar ze is niet tegenstrijdig. Deze financiële bijdrage is allereerst vrijwillig. Het gaat niet om kerkelijke belasting, tot op de cent voorgeschreven, afgeperst. Maar als betrokken, dankbaar kerklid geef ik vrijwillig wat van mij verwacht mag worden. Zoals Gods volk dat deed voor de bouw van de tempel (1 Kronieken 29:5b, 6, 9, 17). Tegelijk leg ik mezelf ook vast op deze bijdrage. Het is niet een bevlieging, een spontane gift voor één keer, maar de bijdrage waar de kerk voor het komende jaar vast op rekenen mag. Gezien mijn liefde voor de Heer van de kerk.
Maar destijds, toen ik die radioreclame hoorde, stokte mijn gemijmer toch een beetje. En dat deed het nu weer. Want ik heb in de gemeenten die ik diende ook wel eens een brief van de Commissie van Beheer in m’n postvak gehad (of in het kerkblad gelezen), met de mededeling dat zij de touwtjes niet meer aan elkaar kon knopen als het financieel zou doorgaan zoals het nu ging. Er was een zorgwekkend begrotingstekort. En daarom de oproep: kijk nog eens naar uw vaste vrijwillige bijdrage.
Actie Wanbalans
Nu is dat op zichzelf nog niet iets om van te schrikken. Zo’n mededeling van de stand van zaken en het verzoek er weer eens een schepje bovenop te doen, zijn heel reëel. Per slot van rekening wordt alles duurder, is de energierekening omhoog gegaan en valt de premie voor de zorgverzekeraar dit jaar weer hoger uit dan vorig jaar. Waarom zou de kerk dan niet iets erbij mogen vragen?
Zorgwekkender wordt het als je een keer met de Commissie van Beheer achter de schermen moet kijken en ziet dat er adressen zijn die helemaal geen bijdrage betalen. Of, gerekend naar hun geschatte inkomen, heel weinig. Gemeenteleden die de last op de schouders van de anderen laten liggen en zelf niet of nauwelijks meedragen. Hoeveel hart heb je dan voor Christus’ gemeente? Voor Christus Zelf? Welke prioriteiten stelt je dan?
Mijn kerkverband doet niet mee aan de Actie Kerkbalans. Wij hoeven dat niet en moeten het ook niet willen. Maar wij kennen helaas wel een wanbalans in de kerk. En bij sommigen misschien zelfs wel een wanbalans in hun leven met de Heer van de kerk. Die kerkleden zouden nu eens in actie moeten komen, in het kader van de ”Actie Wanbalans”. Ook zonder radioreclame zou daar kerkmuziek in zitten.
De auteur is emeritus predikant binnen de Gereformeerde Kerken Nederland (GKN).