„Hij is zo christelijk, ik dacht, dat zit wel goed”
In het volste vertrouwen dat hij mede-eigenaar zou worden van een winstgevende boerderij, stak Roelof Wijnholds in 1998 zijn spaargeld in een Poolse BV. De Nederlandse makelaar was een zeer gelovig persoon dus dat zat wel goed, zo was hem verteld. Zeven jaar later is de Drent een berooid man die nog maar één ding wil: herstel van het onrecht dat hem is aangedaan.
Het was een langgekoesterd ideaal van Roelof Wijnholds uit Emmer-Compascuum: een eigen boerderij. Het vak kende hij van huis uit. In eigen land waren de mogelijkheden echter beperkt. In Polen daarentegen was er volgens kenners nog een goed belegde boterham te verdienen. Daarbij dacht hij aan de toekomst van zijn kinderen.
Omdat hij geen blind avontuur wilde aangaan, schakelde hij een adviesbureau van de gerenommeerde GIBO Groep in. Daar kende men wel iemand die alles van boeren in Polen afwist. Deze tussenpersoon koppelde Wijnholds aan het Polen Informatie & BemiddelingsCentrum van de Hoofddorpse zakenman H. Nieuwenhuis, ook wel opererend onder de naam HNB.
Die wist een zeer geschikte boerderij voor hem waar hij samen met een compagnon op korte termijn aan de slag kon. Na verschillende besprekingen kon de zaak worden beklonken. Wijnholds had weliswaar een aantal bedenkingen tegen de makelaar in zijn donkere pak, maar zijn adviseurs redeneerden alle twijfels weg. Nieuwenhuis sr. (67) en zijn zoon S. Nieuwenhuis (34) waren principiële mensen die zo betrouwbaar waren als de bank van Engeland, zo werd hem verzekerd.
Bovendien waren de risico’s beperkt. Nieuwenhuis spiegelde Wijnholds voor dat er voldoende zekerheden waren waarop hij in geval van nood kon terugvallen. Daar kwam nog bij dat, mocht het onverhoopt fout gaan, de boerderij altijd met winst verkocht kon worden. Wijnholds leende 300.000 gulden aan de Poolse BV waarin Nieuwenhuis de boerderij had ondergebracht, in ruil voor aandelen.
Troebel water
Het duurde niet eens zo erg lang voordat Wijnholds het gevoel bekroop dat hij in troebel water terecht was gekomen. De spiritusfabriek bij de boerderij draaide zonder vergunning en was niet compleet, gewassen die hij zo zou kunnen oogsten, waren maar voor de helft aanwezig, zijn compagnon had opeens geen geld om zich in te kopen, de Poolse wetgeving liet slechts gedeeltelijk eigendom toe, de vermeende zekerheden ontbraken en de door hem overgemaakte lening bleek gebruikt te zijn voor het tevredenstellen van diverse crediteuren, terwijl hem schriftelijk was verzekerd dat het bedrijf schuldenvrij was.
Voor Wijnholds was de conclusie duidelijk: hij moest zo snel mogelijk van deze affaire af. Daarom organiseerde hij een gesprek tussen Nieuwenhuis junior, GIBO en een advocaat. Tijdens dat onderhoud bezwoer een vertegenwoordiger van GIBO dat alles op zijn pootjes terecht zou komen en dat Wijnholds zich geen zorgen hoefde te maken. De Drent liet zich overhalen en probeerde er het beste van te maken.
Volgens Nieuwenhuis was een aanvullende storting nodig van 35.000 gulden wilde Wijnholds zijn eerdere investering redden. Met pijn in het hart gaf hij het in contanten mee aan Nieuwenhuis jr. De betalingen zouden zelfs oplopen tot in totaal 400.000 gulden. In ruil daarvoor eiste Wijnholds volledige opening van zaken. Toen hij na lang aanhouden een financieel overzicht kreeg, bleek hem pas goed hoe de zaken in elkaar staken. Het financieel overzicht was niet meer dan een handgeschreven, slecht leesbaar A4’tje waaruit voor zijn gevoel maar één ding viel op te maken: dat hij was voorgelogen. Wijnholds besloot definitief af te haken.
Gesjoemel
Volgens Nieuwenhuis en zoon had hij hiermee zijn kansen verspeeld, waarna ze voor dezelfde boerderij een nieuwe koper vonden in de persoon van Piet Slingerland, een bloemenhandelaar uit Woudrichem. Het koopcontract werd zonder nadere aanduiding van geboortedatum en adres van koper of verkoper getekend. Intussen runt de man al een jaar of vijf de boerderij, maar de gebraden duiven die makelaar Nieuwenhuis hem in het vooruitzicht stelde, moeten nog steeds arriveren.
Slingerland heeft zich krom gewerkt, is in die vijf jaar nauwelijks met vakantie geweest en ziet uit „naar licht aan het eind van de tunnel.” Hij noemt met name Nieuwenhuis senior „ontzettend geldzuchtig”, maar wat hem het meest steekt, is dat hem een boerderij in de maag werd gesplitst die eigendom zou zijn van de Poolse BV maar die in werkelijkheid werd gepacht van het Poolse bureau dat de privatisering regelt. „Ik ben te goed van vertrouwen geweest. Hij is zo christelijk, ik dacht: Dat zit wel goed. Zelfs accepteerde ik dat we niet naar een notaris hoefden. Piet, zei hij, je hebt nu een BV gekocht, dan is dat anders.”
Net als Slingerland voelt ook Wijnholds zich beetgenomen. Voor vader en zoon Nieuwenhuis heeft hij geen goed woord over. „Voor echte christenen die naar de Tien Geboden proberen te leven, heb ik respect. Voor die Nieuwenhuizen niet.” Behalve van hele en halve leugens, gesjoemel met geld en gerommel met onroerend goed beschuldigt hij H. Nieuwenhuis van bedrieglijke bankbreuk. „In de periode dat ik zaken met hem deed, verkeerde hij in staat van faillissement. Maar hij ging gewoon door met het aangaan van transacties buiten het zicht van de curator.”
De Drent zegt gaandeweg de overtuiging te hebben gekregen dat hij zich terug moest trekken. „Toen ik met mijn adviseur en mijn toekomstige compagnon een reis maakte naar Polen, werd de auto bij een routinecontrole in Duitsland aangehouden en doorzocht. In het dashboardkastje bleek mijn zogenaamde compagnon 35.000 dollar te hebben verstopt. Dat deed hij vaak, vertelde hij mij. Het deugde allemaal van geen kanten.”
Strafklacht
GIBO schakelde een advocaat in die de belangen van Wijnholds zou behartigen. De man schreef de BV van Nieuwenhuis senior aan en kreeg als antwoord dat ze 150.000 gulden over hadden voor het uitkopen van zijn cliënt. Roelof moet nog steeds hartelijk lachen om het bod. „Dat zou in drie termijnen worden voldaan. En dat van iemand die net failliet was. Het bedrag was niet alleen ontoereikend, ik had er ook geen enkel vertrouwen dat ik het ooit zou krijgen.”
Een volgende advocaat bestudeerde zijn dossier en kwam tot de slotsom dat er sprake was van strafbare feiten. Dat leidde tot een strafklacht bij justitie in Assen. Daar werd de zaak voortvarend opgepakt, totdat zich de bouwfraude aandiende. Plotseling ontbrak het justitie aan mankracht en werd de aangifte geseponeerd.
Wijnholds’ notaris adviseerde hem de zaak op te lossen via bemiddeling. Nieuwenhuis senior en junior beloofden mee te werken aan een mediationprocedure, maar uiteindelijk liep de poging op niets uit.
Roelof Wijnholds is nu zo’n beetje aan het eind van zijn Latijn. De hele affaire heeft hem lichamelijk en geestelijk gesloopt. Ondanks alle procedures is hij geen steek verder gekomen. Tot overmaat van ramp ondervond hij in de privé-sfeer de nodige tegenslag: zijn zoontje van 11 moest een levertransplantatie ondergaan en bij zijn vrouw openbaarde zich een chronische ziekte. Verder moet hij proberen de Belastingdienst van zich af te houden, omdat die niet wil aanvaarden dat de in rook opgegane investering in Polen meer was dan een geldlening. Het is hem allemaal niet in de koude kleren gaan zitten. Zijn baan bij een sorteerbedrijf moest hij opgeven en sinds 2002 zit hij in de WAO.
Valkuil
Heel anders is het H. Nieuwenhuis vergaan. Samen met zijn zoons zette hij de afgelopen jaren een bedrijf op dat Polen met een Duits paspoort naar Nederland haalt en arbeidsbemiddeling biedt. Alles wijst erop dat dit een succesvolle activiteit is. Intussen gaat de boerderijbemiddeling in Polen door.
Tijdens de vorige maand gehouden beurs Emigraria in Zwolle verzorgde Nieuwenhuis senior een presentatie waarin hij in eerste instantie waarschuwde voor een blind avontuur, maar vervolgens „de gigantische mogelijkheden” schetste die de juiste managerstypes in Polen toelachen. Na afloop wil hij „met alle liefde” op kritische vragen ingaan. Dat het bij Wijnholds misging, rekent hij „niet primair” tot zijn verantwoordelijkheid. Diens compagnon liet het uiteindelijk afweten en dat kan hem, Nieuwenhuis, moeilijk worden aangerekend.
Maar is hij wel de aangewezen persoon om voor boeren te bemiddelen en hen te begeleiden? In het Nederlandse zakenleven maakte hij hoofdzakelijk brokken en liet hij een onafzienbare rij aan schuldeisers achter. Bovendien ging hij ook persoonlijk op de fles.
Nieuwenhuis, laconiek: „Ach, in Amerika is het zelfs een pre als je een keer failliet bent gegaan.”
Maar bent u wel capabel? In door u opgestelde contracten ontbreken zelfs elementaire gegevens als geboortedatum en adressen van partijen.
„Er zijn best dingen die juridisch beter hadden gekund, ja.”
U sloot ook nog eens transacties af buiten het zicht van uw curator.
„Dat liegt hij. Hij wist overal van.”
Zijn zoon reageert woedend op alle beschuldigingen. „Wij hebben geprobeerd het met Wijnholds in orde te maken, maar hij wil niet. Ook zijn we bezig vroegere schuldeisers terug te betalen. Daar zijn we formeel niet eens toe verplicht. Bovendien betreft het maar twee zaken en we hebben tientallen tevreden klanten.”
Hij stelt een verklaring van Piet Slingerland in het vooruitzicht waarin deze zich positief over vader en zoon Nieuwenhuis uitspreekt. Vervolgens laat hij Slingerland naar diens zeggen weten dat hij hem „aan de hoogste boom hangt” als er geen gunstige verklaring komt. Hoewel de voormalige Woudrichemmer financieel van Nieuwenhuis afhankelijk is, laat hij zich niet intimideren. De verklaring die hij naar Nieuwenhuis faxt, spreekt voor zich. Voor de valkuilen zoals de Poolse cultuur en de bijbehorende dubieuze praktijken is hij naar zijn zeggen nooit gewaarschuwd. Die mocht hij zelf leren kennen. „De grootste valkuil was HNB-bemiddeling. Die verkocht een landbouwbedrijf wat zij niet in bezit had.”
„Verduistering”
De Hoofddorpse zakenman H. Nieuwenhuis was tot begin jaren negentig penningmeester van Onesiforus, een charitatief fonds voor bevindelijk gereformeerden die gemoedsbezwaren hebben tegen verzekeren. Toen hij zakelijk aan de grond dreigde te lopen, sluisde Nieuwenhuis een bedrag van in totaal 625.000 gulden van de stichting naar zijn privé-rekening. Hij zegt daarvoor toestemming te hebben gekregen van een aantal bestuursleden.
Het lukte hem niet het bedrag terug te betalen en hij ontkwam er niet aan dat aan het bestuur mee te delen. Hij moest meteen het veld ruimen. Vervolgens ging hij failliet.
De vordering van Onesiforus werd door de curator toegevoegd aan een lange lijst met nog 106 andere schuldeisers van Nieuwenhuis. Intussen had deze een voorschot genomen op een erfenis van 430.000 gulden, zodat hij met Onesiforus gedeeltelijk in het reine meende te kunnen komen. De curator, mr. D. Winters, kreeg echter lucht van deze transactie, stelde dat de gelden in de boedel thuis hoorden en en maande de stichting voor christelijke handreiking het bedrag terug te storten. Dat is uiteindelijk ook gebeurd.
Nieuwenhuis kwam met zijn crediteuren tot een akkoord. Hierna betaalde Nieuwenhuis enkele tienduizenden euro’s aan Onesiforus ter delging van zijn (morele) schuld, hoewel hij hiertoe formeel niet verplicht was. De naderende onthullingen in deze krant leidden er deze week toe dat hij ook het restant in de kas van de stichting stortte.
De huidige voorzitter van Onesiforus, dr. W. J. op ’t Hof, die graag openheid zegt te willen betrachten, ontkent dat Nieuwenhuis indertijd toestemming had voor de financiële transactie. Hij betitelt die handeling als „verduistering.” Dat er indertijd geen aangifte is gedaan, komt volgens de Nederhemertse predikant vooral doordat het toenmalige bestuur wilde voorkomen dat „de naam des Heeren zou worden gelasterd.” Verder speelde mee dat de penningmeester veel vrijheid was gegeven en bovendien zou aangifte er waarschijnlijk toe leiden dat er dan nooit meer een cent terug zou komen, nog afgezien van de schade voor het imago van Onesiforus.
Nadat een onderzoekscommissie een rapport had uitgebracht, waren de posities van voorzitter ds. F. Mallan en secretaris W. Westerbeke onhoudbaar geworden. Verder werden maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen, zoals beperking van de handelingsvrijheid van de penningmeester, instelling van een onafhankelijke adviescommissie en jaarlijkse accountantscontrole.
De onderzoekscommissie verzocht bestuurslid A. A. Klein met het oog op de continuïteit de functie van penningmeester voorlopig op zich te nemen. Gebleken was dat hij buiten de zaak-Nieuwenhuis stond.
Intussen blijft een aantal zaken onopgehelderd. Zo is onduidelijk waar een deel van het geld dat Nieuwenhuis via Onesiforus naar zich toe sluisde, van afkomstig was. „Een bestuur kan moeilijk nagaan of er iets mis is met de herkomst van gelden, zeker als het uit kerkelijke kring komt”, zegt de Nederhemertse predikant. Nieuwenhuis zelf is een van de weinigen die daarop het antwoord weet, maar hij weigert op vragen in te gaan omdat hij vindt „dat het RD hier geen moer mee te maken heeft.”