Juristen: OpenAI en Microsoft kopen zaak NYT waarschijnlijk af
OpenAI en Microsoft gaan de rechtszaak van The New York Times (NYT) waarschijnlijk afkopen om artikelen van de krant te kunnen blijven gebruiken voor hun chatbots. Dat verwachten advocaat Dirk Visser en ICT-jurist Arnoud Engelfriet. Een paar weken terug klaagde NYT de techbedrijven aan omdat ze zonder toestemming artikelen hebben gebruikt om chatbots mee te trainen. Daarmee schenden ze het auteursrecht, vindt de krant.
Volgens de aanklacht maakten OpenAI, het bedrijf achter ChatGPT, en Microsoft onrechtmatig gebruik van miljoenen artikelen van The New York Times. Engelfriet denkt dat de bedrijven de zaak schikken, omdat de partijen eerder ook al met elkaar onderhandelden over mogelijke vergoedingen. Die gesprekken klapten echter, legt hij uit in gesprek met het ANP. Zonder schikking kan de zaak volgens hem tien jaar duren.
Mogelijk komen de bedrijven pas na een eerste uitspraak tot een schikking, oppert Visser. „De procedure is een drukmiddel om OpenAI en Microsoft een vergoeding te laten betalen. Een vergoeding kun je alleen afdwingen als je iets kan verbieden.” Voor gebruikers van chatbots zou zo’n schikking volgens hem kunnen betekenen dat ze moeten gaan betalen voor een chatbot die meer juiste informatie levert.
In een reactie op de aanklacht stelt OpenAI dat het gaat om oude artikelen die op andere websites staan. Het gebruik ervan voor het trainen van chatbots zou onder ‘fair use’ (eerlijk gebruik) vallen. Dat is in de Verenigde Staten een uitzonderingsregel voor inbreuken op het auteursrecht. Als Amerikaanse rechters meegaan met dit argument, hoeven de techbedrijven geen toestemming van NYT te hebben voor het trainen van chatbots met artikelen van de krant.
Niet alle deskundigen verwachten dat de partijen gaan schikken. Advocaat Fulco Blokhuis verwacht dat de krant in de rechtbank wint, omdat NYT in de aanklacht heel sterke voorbeelden noemt waarbij ChatGPT bijna een-op-een artikelen van NYT overneemt. „Dat is een inbreuk op auteursrechten”, merkt de advocaat op. Verder denkt hij dat ‘fair use’ in dit geval niet geldt, omdat de chatbots volgens hem kunnen worden gezien als directe concurrenten van de krant.
Journalistenvakbond NVJ liet eerder weten dat in Nederland soortgelijke zaken kunnen volgen. Engelfriet en Visser denken dat zo’n zaak dan ook eindigt in een schikking, maar mogelijk voor een lager bedrag. Of Nederlandse media een zaak kunnen winnen, hangt volgens Blokhuis af van wie precies alle rechten op teksten bezit.