In 2011 doodde de 44-jarige Breivik 77 mensen bij een bomaanslag in Oslo en een massale schietpartij op het eiland Utøya. Hij kreeg de maximale straf van 21 jaar, met mogelijke verlenging als hij nog altijd een gevaar voor de samenleving is. Volgens justitie is Breivik nog altijd trots op wat hij heeft gedaan en moet hij daarom in isolatie blijven zitten en zo min mogelijk contact hebben met andere gevangenen.

In augustus klaagde Breivik de staat aan om de omstandigheden in zijn isolatiecel van de laatste twaalf jaar. Maandag was de eerste hoorzitting in die zaak. Breivik was zelf ook aanwezig, maar liet het woord aan zijn advocaten. Die vertelden dat de extreemrechtse massamoordenaar in het Noors „dood mij” op de muur van zijn cel had geschreven met zijn eigen uitwerpselen.

De Noorse justitie noemt Breiviks isolatie „relatief”, omdat hij wel contact heeft met een priester, cipiers, gezondheidswerkers en een uur per week met twee andere gevangenen. Tot voor kort sprak hij ook regelmatig met een vrijwilliger, maar Breivik wil die persoon zelf niet meer zien.

In 2016 spande Breivik ook al een rechtszaak aan omdat zijn mensenrechten zouden worden geschonden door de gevangenisomstandigheden. Hij won die zaak aanvankelijk, maar verloor in hoger beroep alsnog.