Meditatie: de liefde
1 Korinthe 13:4
„De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen.”
Wat geen menselijke kracht kan, doet de liefde, die ons uit Christus toevloeit. Zij doet geen kwaad, zij is lankmoedig, zij is goedertieren, zij is niet afgunstig, zij handelt niet lichtvaardig, zij is niet opgeblazen, zij handelt niet ongeschikt, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad, zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de waarheid. Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.
Hebt u zo’n liefde? Als de Geest getuigt dat u niet zo bent: erkent u het dan met schaamte en berouw en beijvert u zich om zo te worden? Doet dan aan de wapens des lichts en dan is ook de helm der hoop op uw hoofd, ja de helm der hoop en der zaligheid. Slechts hij die deze hoop heeft, is gelukkig. Immers, wat is de hele wereld met al haar begeerlijkheid, als de dood een verschrikkelijk einde aan dit alles maakt? Als de arme bedrogen ziel moet sidderen voor de rechterstoel, waarvoor alleen verzoende en met Jezus verbonden zielen kunnen bestaan? Ten gevolge daarvan wijst ons de boodschap van de komst van de Heere niet slechts op het grote heil dat Jezus ons bij Zijn eerste komst verworven heeft, maar ook op de grote heerlijkheid die Hij bij Zijn aanstaande komst aan de dag zal leggen.
Sixt Karl von Kapff, predikant te Korntal
(”Keur van leerredenen”, 1859)