Meditatie: Zalige dorst
Mattheüs 5:6
„Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.”
Ons gebed, onze overpeinzing van Gods Woord en al onze godsdienstigheid moet niet meer een uitwendig werken zijn, een vorm zonder geest, een schijn zonder echtheid. Maar zij moet een diepe kennis van onze zonde en ellende zijn, een naar God verlangende honger en dorst naar gerechtigheid. Dan willen we ook de genademiddelen van God en de dingen die ons tot de zaligheid dienen, gebruiken.
Alleen op deze manier kunnen wij ons over het nieuwe kerkjaar, dat wij nu intreden, oprecht verheugen. Alleen op deze manier kunnen wij de ware kracht en vrucht van alles wat ons geestelijke genoegens en hemelse gaven geeft, verwachten. Alleen uitwendige godsdienst en verstandsgeloof helpen ons niets, al bezochten we ook alle kerken en al namen we ook iedere godsdienstoefening waar. Net zo min als de Israëlieten door het uiterlijk meevoeren van de verbondsark de verwachte overwinning op de Filistijnen behaalden. Maar omdat zij onboetvaardig waren, werden dertigduizend mensen, onder wie ook de priesters, gedood en de verbondsark werd door de Filistijnen weggevoerd.
Dit alleen is het ware geloof: het laat het oordeel aangaande zichzelf niet aan de wereld en het vlees over, maar aan God. Het gelooft de duivel in niets, maar Jezus is alles en het laat zich in alles door Zijn Woord en Zijn Geest besturen. Zo’n geloof ontvlucht alle vergankelijke verleidingen van deze wereld en probeert in God te leven.
Sixt Karl von Kapff, predikant te Korntal
(”Keur van leerredenen”, 1859)