Felix Neff, prediker in de hoge Alpen
Tweehonderd jaar geleden, op 15 oktober 1823, kwam een klein gezelschap aan bij de kerk van Les Viollins in het dal van Freissinières, aan de voet van het Franse berggebied Les Écrins. Het waren de predikant Felix Neff (1797-1829) en enkele bekenden van hem.
Neff hield die zondag zijn eerste preek in zijn toekomstig werkgebied, in een kerk die niet helemaal af was. In een brief schrijft hij: „Ik moest drie kinderen dopen en een huwelijk bevestigen. De inwoners schenen ingenomen met mijn preek, vooral wegens zijn eenvoud.”
Wie was Felix Neff en wat bewoog hem om in dit ruige, verlaten gebied de herdersstaf op te nemen? Aan de hand van het boek ”Apostel van de Hoge Alpen” van W. van der Zwaag (uitg. De Groot Goudriaan, 2009) bezocht ik in oktober dit jaar het arbeidsveld waar Neff van 1823 tot 1827 werkte.
Neff werd geboren op 8 oktober 1797 in Genève. Rond zijn twintigste levensjaar kwam hij daar in aanraking met vertegenwoordigers van het Reveil, onder wie de Geneefse predikant César Malan. Er vond een omkeer in plaats in het leven van de militair. Hij begeerde het Evangelie te gaan verspreiden. Na een rondreis door West-Zwitserland verleende hij hulpdiensten in de protestantse gemeente van Grenoble. In januari 1822 werd hij hulpprediker in Mens (Trièves) in de gemeente van ds. André Blanc (1780-1846). Neff verzette veel werk. Hoewel hij nog niet bevestigd was tot predikant, ging hij voor in diensten, gaf hij catechisatie en bezocht hij de gemeenteleden in het gebied. Omdat Neff bezwaar had tegen de godsdienstige praktijk in de Zwitserse kerk wilde hij niet in deze kerk geordend worden. Aangezien hij geen Frans staatsburger was, kon hij ook in de Franse kerk niet worden bevestigd tot predikant. Hij vertrok naar Londen, waar hij op 19 mei 1823 in de Poultry Chapel werd bevestigd.
Uitgestrekt
Nu kon hij zijn roeping volgen: het Woord verkondigen in de hoge Alpen. In oktober kwam hij aan in zijn uitgestrekte gemeente. In het oostelijk gebied, dat grenst aan Italië, waren de preekplaatsen Brunissard en Arvieux. In Brunissard preekte hij in een stal; in Arvieux was een kerk beschikbaar voor de protestanten. Het kerkje van Arvieux is nog steeds in gebruik bij de gemeente. Verder waren er de 10 kilometer zuidelijker gelegen preekplaatsen in Pierre Grosse, Fontgillarde en Saint-Véran. In Saint-Véran stond hem ook een kerkgebouw ter beschikking, in Fontgillarde heeft Neff eigenhandig meegebouwd aan het kerkgebouwtje, dat daar nog steeds te vinden is. Westelijk vindt men in het dal van Freissinières de kerk van Les Viollins, die toen dus nog niet helemaal af was. Helemaal achter in het dal, bereikbaar via een wandelpad, de kerk van Dormillouse. Bij de gemeente van Neff behoorden ook Vars en La Grave. Meer westelijk nog Saint-Laurent.
Het was een uitgestrekt werkgebied. Om al de gemeenten te bezoeken, had Neff 31 dagen nodig. Meestal reisde hij te voet, soms te paard. Verschillende keren nam hij de op 2700 meter hoogte gelegen Orcièrepas tussen Dormillouse en Saint-Laurent. De omstandigheden waren niet gemakkelijk. De protestanten in dit gebied waren in de tijden van de zware vervolging door de Franse kerk en overheid hoog de dalen ingejaagd. Saint-Véran ligt zelfs op ruim 2000 meter hoogte. Van oorsprong waren de bewoners waldenzen, een hervormingsbeweging die haar oorsprong vindt in de 12e eeuw. In de 16e eeuw werden de Franse waldenzen opgenomen in de protestantse hugenotenkerk. Het leven in de bergen was zwaar. De mensen leefden heel primitief. Echter, ze waren overtuigd protestants, al was er decennialang weinig pastorale zorg geweest in dit district. Neff voelde het als zijn roeping om deze protestanten te dienen.
Vrucht
Onvermoeibaar reisde hij tussen de verschillende plaatsen en bracht er het Woord, soms avond aan avond. Hij zorgde dat er Bijbels beschikbaar kwamen. Daarnaast adviseerde hij om ”De Christenreis” van Bunyan, ”Honing uit de Rots” van Thomas Willcox en ”De evangelische leraar”, preken van J.F. Nardin, te lezen. Zijn eigen preken maakten veel indruk en droegen vrucht. Pierre Sylvestre, directeur van het Musée du Trièves in Mens, verwoordde het zo: „Hij preekte niet over de hoofden, maar recht tot het hart en hij kon heel goed met de jeugd omgaan.” Het Woord werd gezegend, en hoewel Neff nuchter bleef, merkte hij dat velen tot bekering kwamen.
Neff arbeidde in Mens anderhalf jaar en in de hoge Alpen drie jaar. Nog steeds is zijn naam bekend. „Hij werkte hier enkele jaren, maar had invloed voor decennia”, zei Sylvestre.
Dat had ook te maken met zijn ijver om de kerk te vormen. Van groot belang achtte hij het onderwijs. In elk dorp probeerde hij een school te stichten. Vooral in de wintertijd leerden de kinderen lezen en schrijven en kregen ze godsdienstonderwijs. In de zomertijd weidden ze de schapen. Om scholen te stichten waren onderwijzers nodig. Zowel in Mens als in Dormillouse was Neff betrokken bij het oprichten van een lerarenopleiding. De gebouwen staan er nog. Daarnaast was Neff zeer ijverig in het catechiseren. Ook had hij aandacht voor het praktische leven. De bergbewoners waren gewend om eens per jaar in de gezamenlijke oven roggebroden te bakken. Deze werden het hele jaar gegeten, gedoopt in water of (schapen)melk. Neff introduceerde de aardappel als alternatief en hij legde in Dormillouse een irrigatiestelsel aan, om het kweken van voedsel te bevorderen.
Opwekking
Op 29 augustus 1824 neemt Neff onder grote belangstelling het kerkgebouw van Les Viollins in gebruik met de woorden uit Hebreeën 8:2: „Een Bedienaar des heiligdoms en des waren tabernakels, welke de Heere heeft opgericht, en geen mens.” Op 12 november 1826 neemt hij in Mens het kerkgebouw in gebruik met een preek over 1 Petrus 2:5-10.
De opwekking die plaatsvond heeft Neff uitgebreid beschreven in zijn brieven. Deze zijn verzameld en uitgegeven door Ami Bost (1790-1874). Van der Zwaag heeft in zijn boek veel uit deze brieven geciteerd. Het geeft een beeld van de invloed die de arbeid van Neff heeft gehad. Noemenswaardig is de opwekking in april 1825 in het dal van Freissinières. In de week voorafgaand aan Pasen werd Neff met bijzondere blijdschap ontvangen. Op weg naar Les Viollins kwam hij overal mensen tegen die hun zonden gevoelden. In de bijeenkomsten die week werden veel tranen vergoten. Toen hij op Witte Donderdag zijn catechisanten onderzocht op hun kennis bemerkte hij grote kennis van de ellendestaat. Op Goede Vrijdag deden zo’n honderd catechisanten belijdenis in een ontroerende dienst. Neff vermaande hen om de toevlucht te nemen tot Jezus. Er waren die dagen verschillende diensten op één dag, die allemaal druk bezocht werden. Op paaszondag werd het heilig avondmaal door Neff bediend. Na de derde dienst, die tot diep in de nacht duurde, klom Neff via het pad naar Dormillouse, waar hij maandag opnieuw drie diensten hield. Tussen de kerkdiensten zag men de jongeren in groepjes bij elkaar zitten om geestelijke zaken te bespreken of ”Honing uit de Rots” of ”De Christenreis” te lezen. Neff schrijft: „Diep onder de indruk van deze plotselinge opwekking moest ik veel moeite doen om tot mezelf te komen. De rotsen, de watervallen, zelfs de gletsjers, alles kwam me verlevendigd voor en bood me een minder strenge aanblik. Dit woeste land werd me aangenaam en dierbaar, zodra het de woonplaats was geworden van mijn broeders (Psalm 122)! Laten wij echter niet vergeten dat er meer bloemen zijn in de lente dan vruchten in de herfst.”
De arbeid van Neff heeft tot in de twintigste eeuw invloed gehad op het kerkelijk leven. De gemeenten in en rond Mens en in de hoge Alpen bloeiden.
Wervelwind
Neff heeft het niet meer beleefd. In 1827 wordt hij ziek en gaat hij voor de laatste keer langs al de gemeenten. De mensen zijn bedroefd en staan langs de straten als Neff teruggaat naar Genève. Er volgt nog een behandeling in een kuuroord in de Vogezen. Op 12 april 1829 blaast hij in Genève de laatste adem uit.
De kerkgebouwen in Arvieux, Les Viollins, Dormillouse en al die andere plaatsen zijn stille getuigen. De kansels waar Neff op gestaan heeft om te preken hangen er nog. Er wordt echter zelden een dienst gehouden. De bezoekers van de diensten zijn vaak boven de zestig jaar en soms op twee handen te tellen. ”De Christenreis” van Bunyan is niet meer bekend. Maar Neff kennen de bewoners nog. Met respect en waardering wordt nog over hem gesproken. In verschillende kerken hangt zijn portret. Als een wervelwind is hij door de valleien gegaan en mocht hij bijdragen aan de komst van Gods Koninkrijk aldaar.