Wel tekenden D66, GroenLinks en SP via een motie verzet aan tegen het plan van Donner om personen die geen strafbare feiten plegen maar tegen wie wel „aanwijzingen” bestaan dat ze kwaad in de zin hebben, in bepaalde gevallen te verplichten zich regelmatig op het politiebureau te melden. De rest van de Kamer steunt die maatregel wel.

D66 en GroenLinks zijn er verder tegen om de verheerlijking van geweld strafbaar te stellen. Volgens hen is dat een onduldbare inperking van de vrijheid van meningsuiting.

De grootste oppositiepartij, PvdA, steunt de kabinetsplannen nagenoeg geheel. Partijleider Bos formuleerde enkele criteria waaraan de wetsvoorstellen die het kabinet gaat maken zijns inziens moeten voldoen. Zo vindt hij het belangrijk dat er heldere criteria komen op grond waarvan de autoriteiten iemand een meldingsplicht bij de politie kunnen opleggen. Ook moet er volgens hem een rechtsgang komen voor mensen die protest willen aantekenen tegen de hun opgelegde meldingsplicht. Minister Donner stelde Bos op deze punten tevreden.

CDA-fractievoorzitter Verhagen kreeg geen bijval voor zijn idee om extremistische partijen die de democratische orde onderuit willen halen, ook al doen ze dat langs vreedzame, democratische weg, te verbieden. Zijn beroep op buurland Duitsland, dat een dergelijke bepaling kent, maakte op Donner geen indruk. Volgens hem is de hele Duitse constitutie onvergelijkbaar met de Nederlandse.

Donner bestreed woensdag met kracht dat door de harde antiterreurmaatregelen van het kabinet de rechtsstaat in gevaar zou komen. Maar hij vindt het onbevredigend dat in die gevallen dat de overheid niet strafrechtelijk kan optreden, zij met de armen over elkaar af zou moeten wachten tot iemand een terreurdaad pleegt. Daarom wil hij het gat tussen strafrecht en nietsdoen opvullen met maatregelen in de sfeer van het bestuursrecht, zoals een meldplicht op het politiebureau of een maatregel voor bepaalde personen waarbij zij zich een tijdlang niet rond Schiphol of op het Binnenhof mogen ophouden. De bewindsman beloofde de Kamer in de wet te zullen vastleggen in welke gevallen zulke maatregelen genomen mogen worden, zodat het voor iedereen controleerbaar is.

Het kabinet kwam niet tegemoet aan de eisen van de LPF en het onafhankelijke kamerlid Wilders om radicale moskeeën meteen te sluiten en de 150 radicale moslims die door de AIVD in de gaten worden gehouden te interneren. „Het sluiten van moskeeën is ons doel niet. Het gaat ons om het tegengaan van radicalisering. Als dat kan zonder het sluiten van moskeeën, is ons dat liever”, aldus Remkes. Wel zegde hij toe een lijst met namen van radicale imams te doen toekomen aan de kamercommissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ook zal hij deze commissie informeren over de wijze waarop de overheid bezig is moskeeën aan te pakken.

Volgens Donner constateren de veiligheidsdiensten de afgelopen tijd dat de radicaliseringsprocessen verdwijnen uit de islamitische gebedshuizen. Dat is een belangrijke reden waarom tot nu toe nog geen enkele moskee is gesloten. Vorig jaar zei Remkes nog dat er in Nederland 25 radicale moskeeën bestaan. Nu zijn het er volgens hem minder dan tien waarin dingen plaatsvinden „die in ons land niet thuishoren.”

SGP-kamerlid Van der Vlies diende een kamerbreed ondersteunde motie in waarin het kabinet wordt opgeroepen een grootscheepse opsporingsactie te starten naar haatzaaiende websites teneinde die te verwijderen en de makers ervan te bestraffen.