„Gemeente plant soms boom die slecht is voor soortenrijkdom”
Niet alle bomen die gemeenten aanplanten zijn goed voor de natuur. Sommige doen nauwelijks iets aan de biodiversiteit, en er zijn zelfs exemplaren die ronduit schadelijk zijn voor de natuur.
Dat blijkt uit een onderzoek van Natuur & Milieu dat deze dinsdag verscheen. De organisatie heeft het bomenbeleid van 28 grote gemeenten doorgelicht. Daarbij is ze geholpen door wetenschappers van Wageningen University & Research (WUR) en Floron (Floristisch Onderzoek Nederland). Driekwart van alle bomen die gemeenten aanplanten, is goed voor de natuur. Van deze soorten is wetenschappelijk aangetoond dat ze goed zijn voor de soortenrijkdom in Nederland. Zij staan op een groene lijst.
Van de bijna 2,5 miljoen bomen waar de analyse over gaat, hoort 4 procent volgens de onderzoekers echter op een zwarte lijst. Deze soorten kunnen schadelijk zijn voor hun omgeving. De beruchte hemelboom bijvoorbeeld, die gifstoffen afgeeft aan de bodem en de groei van andere soorten dwarsboomt. Inmiddels is deze soort in de EU verboden, maar toch blijkt hij nog wel eens te worden geplant. Enkele andere soorten op de zwarte lijst zijn de valse acacia, de zilverwilg, het erwtenboompje en de sering.
Als voorbeeld van een nuttige inheemse boomsoort noemen de onderzoekers de zomereik, die door gemeenten het meest wordt geplant van alle bomen. Dat vinden de experts een goede zaak, want zo’n boom trekt gemiddeld alleen al 450 insectensoorten aan en vormt zo „een ecosysteem op zich”.
De Amerikaanse eik echter, die in Nederland niet van nature thuishoort, maar ook soms wordt geplant, trekt gemiddeld slechts 13 insectensoorten aan. Die boom heeft ook nog een „invasief karakter”, klinkt het.
Scherp
De onderzoekers waarschuwen dat de aanplant van invasieve soorten nauwelijks is gedaald in de afgelopen 23 jaar, terwijl gemeenten zelf zeggen er „scherp op te zijn”. Het aandeel bomen van de groene lijst is juist wat afgenomen. „Gemeenten laten in hun aanplantbeleid kansen voor biodiversiteit liggen”, luidt dan ook een van de conclusies.
Uit het onderzoek komen allerlei verschillen tussen steden naar voren. Van de onderzochte gemeenten heeft Amsterdam de meeste bomen: 259.000. Zaanstad heeft er met 20.000 het minst. Amersfoort en Ede hebben het hoogste percentage bomen op de groene lijst: beide 81 procent. Delft heeft het laagste percentage met 50 procent, maar dat komt vooral doordat in die stad van een op de drie bomen de soort onbekend is.