Rapport: Verdachte seksueel geweld tegen kinderen vaak familielid
Seksueel geweld tegen kinderen vindt in meer dan de helft van de gevallen (58 procent) in de thuissfeer plaats. Daardoor is het aannemelijk dat de dader een familielid of bekende van het slachtoffer is, staat woensdag in de Monitor seksueel geweld tegen kinderen 2018-2022 van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. Voor slachtoffers is het daardoor moeilijk om erover te praten, stelt het rapport. Daarom moet er onder andere meer samengewerkt worden tussen hulpinstellingen om slachtoffers beter te helpen.
Uit cijfers van de politie bestaat het seksueel geweld in een woning uit onder meer incest, verkrachting en aanranding. In een eerder onderzoek van de Nationaal Rapporteur was in ruim een derde van de veroordelingen van seksueel geweld tegen kinderen sprake van een familieband tussen de dader en het jonge slachtoffer. In het huidige rapport wordt uitgegaan dat dat getal nog veel hoger ligt, „omdat bekend is dat slachtoffers van incest, meer nog dan slachtoffers van ander seksueel geweld, vaak veel moeite hebben hierover te praten”.
„Er is de afgelopen tijd terecht veel aandacht geweest voor seksueel geweld dat zich afspeelt op de werkvloer, bij sportclubs en in de publieke ruimte, maar de grote groep die slachtoffer wordt in de thuissfeer mag niet uit het oog raken”, zegt Nationaal Rapporteur Conny Rijken. „Juist omdat de schade hier het grootst kan zijn”.
Het rapport meldt ook dat opvallend veel verdachten jonger dan 21 jaar zijn (38 procent). Hun slachtoffers zijn vaak leeftijdsgenoten. Ook is een deel van de verdachten 10 jaar of jonger. Deze laatste groep wordt vooral verdacht van seksueel misbruik van andere kinderen (48 procent) en incest (32 procent).
Volgens Rijken is goede voorlichting voor kinderen belangrijk omdat het bijdraagt aan „een gezonde seksuele ontwikkeling”. Ook kan daarmee seksueel geweld tegen kinderen voorkomen worden. Rijken: „zo is het belangrijk dat ze leren wat het betekent om respectvol met elkaar om te gaan, de grenzen van anderen te herkennen en te respecteren en wat te doen wanneer anderen hun grenzen overschrijden.” Scholen hebben volgens de Nationaal Rapporteur daarin een belangrijke rol.
Verder wil de Nationaal Rapporteur dat de minister van Primair en Voortgezet Onderwijs onjuiste beeldvorming en verkeerde aannames over seksuele voorlichting bestrijdt, om seksueel geweld tegen kinderen te voorkomen.