Kerk & religie

Predikant in de frontlinies van kerk en wereld

Een predikant in de frontlinies, met bijzondere aandacht voor zending, Israël en de wereldgeschiedenis. Zo is drs. C. Blenk met één pennenstreek te typeren. Zondag nam hij afscheid als hervormd predikant in Delft, vanwege het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Maar hij stopt niet met preken en schrijven als hij straks neerstrijkt in het Betuwse Lienden.

K. van der Zwaag
9 February 2005 10:37Gewijzigd op 14 November 2020 02:12
DELFT – Drs. C. Blenk is met emeritaat gegaan vanwege het bereiken van de 65 jarige leeftijd. Hij kreeg een vriendenbundel aangeboden met de titel ”Profetisch geïnspireerd. C. Blenk als historicus en theoloog”. Foto Roel Dijkstra
DELFT – Drs. C. Blenk is met emeritaat gegaan vanwege het bereiken van de 65 jarige leeftijd. Hij kreeg een vriendenbundel aangeboden met de titel ”Profetisch geïnspireerd. C. Blenk als historicus en theoloog”. Foto Roel Dijkstra

De kerkelijke wortels van de jonge Cock Blenk (1940) zijn divers. „Vader was toegebracht in de Hervormde Kerk, maar ging over naar de afgescheiden kerken.” Omdat zijn vader vond dat de tucht niet goed gehandhaafd werd, verliet hij de kerk weer zodat het gezin buitenkerkelijk werd. „Dus preeklezen thuis.” „Wij gingen zelf wel naar de kerk”, zegt ds. Blenk.

Tijdens zijn studie geschiedenis in Utrecht ontmoette hij op het CSFR-dispuut studiegenoten als A. de Reuver, J. van der Graaf, M. Burggraaf, Chr. Fahner, J. A. B. Jongeneel, G. van Leyenhorst en J. J. Visser. Blenk wist zich aangesproken door de prediking van ds. A. Elshout en ds. C. Harinck, maar hoorde ook de Utrechtse hervormde predikanten H. Spilt en S. Gerssen. „Ik heb daar de Gereformeerde Gemeenten in hun authentiek-bevindelijke kant meegemaakt, juist in de jaren zestig, toen alles meer openlag en de zending opkwam.”

Met anderen startte hij het jeugdwerk op, ging hij evangeliseren in Antwerpen, organiseerde hij -samen met toen nog zijn verloofde- de eerste jongerenkampen binnen de Gereformeerde Gemeenten en schreef hij in Daniël een rubriek onder de fiere titel ”Wij jongeren”.

In Vlaardingen, waar zijn benoeming als docent geschiedenis aan een middelbare school volgde, kwam Blenk onder het gehoor van ds. L. Huisman, bij wie hij ouderling werd. Blenk voelde zich geroepen tot het predikambt.

De kerkelijke weg liep echter anders. Hij werd benoemd tot evangelist van de hervormde gemeente in Zoetermeer (voor een nieuwe stadswijk) en vond de weg naar de vaderlandse kerk, die hij in Utrecht ook al had ontdekt. „Ik stond werkelijk verbaasd dat in de kerk die ik had afgeschreven nog zo veel knechten van God waren, zoals Boer, Van Sliedregt, Kievit, Tukker. Ik herkende veel in de strijd van Brakel tegen de labadisten. Brakel wees het labadisme af, hoewel er veel godzaligen onder hen waren, zei hij; hij ging niet mee met de afscheiding. Later gebeurde dit opnieuw: het Réveil en Hoedemaker kozen niet voor afscheiding. Mijn overtuiging is dus theologisch en historisch gefundeerd: ik wist wat ik deed. Ik ben de Heere dankbaar dat ik in deze kerk op andere fronten heb gestaan, niet in een broederstrijd met de eigen achterban.”

Ds. Blenks weg ging eerst langs het dorp Woubrugge (1974), een pluriforme gemeente, waar afwisselend zowel bonders als confessionele predikanten stonden. Het werd een „ongelukkige liefde” vanwege verschillen in opvattingen over de liturgie. Oudewater (1978) was een gemeente waar Blenk „meer onder ons” was. „Als ik moe was van de studie, kon ik me daar optrekken aan de catechisanten.”

In 1983 volgde het beroep naar Amsterdam (Noorderkerk). „Ik zag er geweldig tegenop. Het werd een moeilijke tijd toen de Noorderkerk dicht moest, hoewel zij op twee kerken na de meeste kerkgangers had in de hoofdstad. Later kwam er gelukkig een wending door een ander waarderingssysteem zodat we geld ontvingen uit het hele land om de kerk te restaureren. We hebben toen duidelijk in het land de liefde voor de stad gemerkt.”

Kerk in de frontsituatie, zo typeert drs. Blenk het kerk-zijn in deze stad. „Je werd zo gedreven in de verkondiging, om het klip en klaar te zeggen zonder franje en barrières. De kerk werd een spelonk van Adullam, voor allerlei ontheemden. Een kerk waar ruim 250 kerkgangers in de morgendienst kwamen, maar met weinig gezinnen en veel jongeren en ouderen. Er waren soms twaalf belijdeniscatechisanten en dan was er feest in de gemeente. De helft van hen bestond uit studenten. De stad hangt er vaak wat bij, gezien de trek naar buiten, maar er was ook een omgekeerde beweging doordat jongeren bewust daar gingen wonen en werken. In de stad heb ik de restgedachte ontdekt. De verbondsleer is daar in een crisis gekomen en op de zeef gegaan. God roept de personen één voor één.”

In de hoofdstad ontdekte ds. Blenk ook het jodendom, onder meer door de ontmoetingen in de synagoge en de studiereizen naar Israël. Predikant zijn in de stad heeft als voordeel dat je het pastoraat veel meer op de persoon kunt richten, zegt hij. Hij had nooit gedacht uit Amsterdam weg te gaan, zodat het beroep uit Delft in 1994 „als een bom insloeg. Als ik langer in Amsterdam was gebleven, was mijn werk te persoonsgebonden geweest”, zegt hij achteraf.

Delft is ook een stad, maar minder onkerkelijk. In Amsterdam leefde 3 procent van de stad mee, in Delft is dat 10 procent. „Hier is de gemeente intact; ook als je weggaat, ben je niet bang dat er geen opvolger komt. In de hoofdstad was dat allemaal onzeker. In Amsterdam is er geen normale leeftijdsopbouw, hier zijn nog gezinnen. Het draagvlak is er breder en dat geeft het werk van de predikant iets ontspannends. De recente scheuring in de Hervormde Kerk heeft geen sporen nagelaten, in alle andere steden in de Randstad evenmin trouwens. We zijn in de stad gewend aan Samen op Weg en ook aan het leven als een minderheid, in kerk én samenleving.”

Drs. Blenk leidde verschillende kerkhistorische reizen in heel Europa. Zijn vrouw verrichte het nodige pastorale werk in de gemeenten, onder meer in bejaardentehuizen. Ook richtte ze in alle vier de gemeenten een kinderevangelisatieclub op. Het echtpaar adopteerde twee kinderen, uit Libanon en Sri Lanka.

De emeritus predikant is niet van plan op zijn lauweren te gaan rusten. Voor de komende tijd staat zijn preekrooster vol. Hij wil zijn boek voltooien over de geschiedenis als theologisch thema, met speciale aandacht voor twintigste-eeuwse theologen over de oorlog. Een blinde vlek, vindt ds. Blenk. „Wij zijn wel geïnteresseerd in de geschiedenis, maar zelden hoe de kerk staat in de wereldgeschiedenis.” Blenk vroeg in zijn werk met name aandacht voor de trits zending, Israël en de wereldgeschiedenis. De orthodox-gereformeerden ontdekten eerst de zending, later Israël. „Nu is Israël niet meer aan de man te krijgen. Jongeren vragen of zij achter dít Israël moeten staan. Ook een volgende generatie van gereformeerdebondspredikanten na het Bezinningscomité Israël pikt dat helaas niet meer op.”

Als secretaris van het Contactorgaan gereformeerde gezindte (COGG) timmerde drs. Blenk regelmatig aan de weg. „De gescheidenheid van de kerk is een zonde voor God. Mensen vinden mij misschien idealistisch, maar de kerk is voor 1834 één geweest. Ik zit niet maar wat bellen te blazen of luchtkastelen te bouwen. Groen van Prinsterer is zijn beweging tot kerkherstel begonnen na de Afscheiding. Alles zit nu muurvast. We dachten een brok op te ruimen, maar er is een brok bijgekomen. Er zijn wel hier en daar wolkjes als eens mans hand, maar de historische en kerkelijke structuren zijn taai. De kerk in de zeventiende eeuw was één, terwijl de Nadere Reformatie toen maar een vleugel is geweest, naast verschillende andere. Waarom zou dat nu niet kunnen?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer