De man in kwestie wilde in april 2021 in Maastricht een rechtszaak bijwonen tegen leden van Bandidos. Hij liep naar de ingang van het gerechtsgebouw in een T-shirt en petje met het logo van de verboden motorclub en een heuptasje met daarop „BF 1% FB”. Daarover zei de advocaat-generaal eerder dat Bandidos-leden met het 1%-teken aan de buitenwereld willen laten zien dat zij buiten de wet opereren en „outlaws” zijn. De man werd meteen staande gehouden en zijn shirt, petje en tasje werden in beslag genomen.

De man uit Heerlen kreeg een werkstraf opgelegd omdat hij met zijn kleding het werk van Bandidos zou voortzetten. In hoger beroep werd hij vrijgesproken, omdat zijn kleding en accessoires volgens het hof te „onbeduidend” waren voor een veroordeling. Het ging om een ongerichte, individuele actie van een voormalig lid van de bende, aldus het hof.

De advocaat-generaal oordeelde in september dat juist geen sprake was van een ongerichte actie. „Ook het dragen van kleding kan een gedraging zijn die uiting geeft aan het voortzetten van de verboden organisatie”, aldus zijn advies. „Dat wordt nog versterkt doordat de verdachte de kleding heeft gedragen bij het binnengaan van een gerechtsgebouw waar op dat moment een rechtszaak diende tegen leden van de motorclub.”

De Hoge Raad neemt het advies van de advocaat-generaal dus over, wat betekent dat de vrijspraak wordt vernietigd en het gerechtshof de zaak in hoger beroep opnieuw moet behandelen. Wanneer dat gebeurt, is nog niet bekend.