„Christenen medeverantwoordelijk voor Auschwitz”
„De christelijke traditie is medeverantwoordelijk voor Auschwitz. Dat is een van de verschrikkelijkste dingen die je van de christelijke traditie moet zeggen. Ik schaam me daar erg over, terwijl juist die traditie me tegelijk zo ontzettend dierbaar is.”
Dat zei ds. Sj. van der Zee, emeritus predikant in de Protestantse Kerk in Nederland, dinsdag in zijn openingslezing van een tweedaags congres in Antwerpen onder de titel ”Het gezicht van God na Auschwitz, welke vragen roept dit op voor de kerk?” Het was het 25e congres dat de Provinciale Werkgroep Kerk en Israël voor Noord-Brabant en Limburg en de Contactgroep voor joods-christelijke betrekkingen te Antwerpen hielden. Waren er 25 jaar geleden nog 40 deelnemers, in 2004 waren dat er 93 en dit jaar was het aantal gestegen tot 120.
Voorzitter ds. Sj. van der Zee hield dinsdagmorgen de eerste lezing over het congresthema. Volgens de predikant is het te weinig om, zoals het Evangelisch Werkverband in de PKN doet in haar Visiedocument over Israël, te zeggen dat de christenen in Europa niet in staat geweest zijn om de joden te behoeden voor de holocaust. „We moeten dieper gaan en eerlijk zeggen dat aan de holocaust vele eeuwen christelijke hoogmoed voorafgingen. De christelijke traditie is medeverantwoordelijk voor Auschwitz. Daar schaam ik me geweldig voor, omdat deze christelijke traditie me tegelijk zo dierbaar is.”
Ds. Van der Zee noemde een aantal zaken die van belang zijn wanneer het gaat over theologie na Auschwitz. Zo wees hij erop dat mensen zich altijd beelden van God maken op grond van de verhoudingen en de situatie waarin ze op dat moment leven. „Het begrip ”macht van God”, bijvoorbeeld, vullen we op de manier waarop wij het nu ervaren. Evenzo kennen wij de verschrikkingen van de holocaust alleen maar uit de getuigenissen van de mensen die het overleefd hebben. Het echte verhaal van Auschwitz is nooit geschreven en zal ook nooit geschreven worden omdat zij het hadden moeten schrijven die het níét overleefd hebben.”
De gebeurtenissen in Auschwitz „verbieden het ons om vrijblijvend te theologiseren”, aldus de predikant. „Daarbij moeten we de vragen naar schuld openhouden. Dat geldt ons, maar dat geldt ook de komende generaties. Als mensen toetreden tot de christelijke gemeente, treden ze ook toe tot de christelijke traditie. Daar sta je dan in en dus is er ook die relatie met Auschwitz.”
Volgens hem voelen joden zich soms gekwetst door theologische antwoorden die christenen op de gebeurtenissen in de oorlog kunnen geven. „Theologen na de holocaust moeten iets hebben van Jakob die, zoals het in Genesis 32 beschreven staat, worstelde met de Engel. Zo moeten wij, als ik het zo zeggen mag, worstelen met de engel van de geschiedenis. En laten we gewaarschuwd zijn: We komen daar niet zonder pijn uit. Net als Jakob. Maar tegelijk geeft deze worsteling wel nieuwe vreugde en hoop.”
Aan het einde van zijn lezing liet ds. Van der Zee uitvoerig „twee joodse stemmen” horen. De eerste jood van wie hij iets wilde doorgeven, was Emil Fackenheim. „In een van zijn boeken werpt hij de vraag op of een jood, na de holocaust, eigenlijk nog wel op dezelfde manier als voor de oorlog Yom Kippur, Grote Verzoendag, kan vieren. Dat raakte me. Het is namelijk zo dat juist op de joodse feesten en dan in het bijzonder op Yom Kippur de beruchte nazi-beul dr. Mengele speciale selecties uitvoerde in de concentratiekampen. Daarmee onttroonde hij eigenlijk God, Die in de joodse traditie juist op Yom Kippur beslist over leven of dood. Mengele ging echter zelf op die troon zitten en zei daarmee: Niet God, maar ik beslis of een jood wel of niet mag leven.”
Aan de christenen stelde Fackenheim, aldus ds. Van der Zee, de vraag waar Jezus geweest zou zijn als Hij geleefd had in het door de nazi’s geregeerde Europa. „Zonder de jodenhaat in het hart van het christendom zelf, was de holocaust onmogelijk geweest, meende hij. Volgens Fackenheim regeerde in de Tweede Wereldoorlog de antichrist in Europa. En hij zei erbij: De christenen vereerden hem.”
Diep geraakt is de emeritus predikant door een nieuw boek van I. Greenberg -”For the Sake of Heaven and Earth”- dat volgens hem op dit moment vooral in de Verenigde Staten bekend is. „Daarin doet deze joodse auteur een geweldige handreiking naar de christenen om de dialoog tussen jodendom en christendom weer op gang te brengen. Hij stelt namelijk dat Jezus geen valse Messias is, geen Messias die gefaald heeft, maar een Messias van Wie het werk nog niet af is. Dat is een verstrekkende uitspraak voor een jood. Volgens Greenberg is ook voor christenen het werk van Jezus nog niet klaar, omdat zij geloven in Zijn wederkomst. Het werk van Jezus als Messias is nog niet af. Is dat niet een geweldige insteek om het gesprek tussen joden en christenen opnieuw te laten beginnen?” zo vroeg ds. Van der Zee. „Het is een opening waarover in Amerika het gesprek al volop gaande is. In Nederland kan dat misschien niet omdat de joodse gemeenschap hier te erg beschadigd is door de oorlog en wellicht ook te klein is. Maar ik zie in deze uitspraak een mogelijkheid om opnieuw het gesprek te zoeken.”
Op een opmerking van een van de conferentiegangers dat we in de kerk misschien maar beter helemaal niet meer kunnen spreken over Jezus als de Messias, zei de predikant: „Dat zeg ik u niet na. Daarvoor is dat te belangrijk voor mij. Ik heb iets met deze Messias. Of, beter gezegd: Hij heeft iets met mij. En ik denk dat we ook in de kerk wel degelijk kunnen uitleggen wat je bedoelt met de opmerking dat het werk van deze Messias nog niet af is. Hij komt terug.”
Dr. G. F. Willems, predikant van de Verenigde Protestantse Kerk in België in Knokke-Heist, sprak dinsdagmiddag over ”De oudste joodse getuigenissen over Jezus en de christenen”. Hij ging vooral in op een veel aangehaalde, maar zeer omstreden passage die de joodse geschiedschrijver Flavius Josephus schreef over Jezus, het zogeheten Testimonium Flavianum. „Het is zeer waarschijnlijk dat de tekst later is aangepast ten gunste van de christenen”, aldus dr. Willems. Volgens hem is een Arabische tekst uit de 10e eeuw waarschijnlijk wel een goede vertaling van de oorspronkelijke tekst van Flavius: „In deze tijd was er een wijs man die Jezus genoemd werd. Zijn optreden was goed, en hij stond bekend als deugdzaam. En veel mensen die behoorden tot de joden en de andere volken werden zijn discipelen. Pilatus veroordeelde hem om gekruisigd te worden en hij stierf. En degenen die zijn discipelen geworden waren, gaven zijn discipelschap niet op. Zij berichtten dat hij hen verschenen was drie dagen na zijn kruisiging en dat hij levend was. Bijgevolg dacht men dat hij de Messias was, waarover de profeten wonderen hebben verhaald.”
Woensdagmorgen refereerde dr. G. H. Cohen Stuart over het thema ”De plaats van Israël in de eredienst”.